1.4
Waarschuwingen met betrekking tot explosieven
WAARSCHUWING:
Aangezien deze apparatuur niet explosiebestendig is, mag er geen brandbaar en explosief gas in
de buurt van de apparatuur worden gebruikt.
1.5
Waarschuwingen met betrekking tot elektrische schokken
WAARSCHUWING:
De apparatuur wordt gevoed met een spanning van 100-240 V wisselstroom. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om elektrische schokken te voorkomen.
• Vermijd installatieplaatsen waar water op de apparatuur kan spatten.
• Zorg ervoor dat de apparatuur correct geaard is met een beschermende aardingskabel voor
bedrading binnenshuis.
• Zorg dat alle kabels correct zijn aangesloten.
WAARSCHUWING:
Steek de voedingskabel van de apparatuur in een geaard stopcontact. Anders bestaat er een risico
op elektrische schokken.
WAARSCHUWING:
Houd de stekker vast en niet alleen de kabel wanneer u de stekker in het stopcontact steekt of eruit
trekt. Anders kan de voedingskabel beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING:
Verwijder geen kleppen of andere onderdelen die met schroeven zijn vastgezet. Als u dit wel doet,
kan dit leiden tot elektrische schokken door blootstelling aan gevaarlijke spanning of letsel door
bewegende onderdelen.
1.6
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC)
Deze apparatuur voldoet aan de onderstaande vereisten voor emissie en immuniteit:
- IEC 61326-2-6:2012 (Klasse B)
- EN 61326-2-6:2013 (Klasse B)
- IEC 61326-2-6:2005 (Klasse B)
- EN 61326-2-6:2006 (Klasse B)
• De elektromagnetische omgeving moet worden geëvalueerd voordat de apparatuur in gebruik
wordt genomen.
• Gebruik deze apparatuur niet in de nabijheid van bronnen met sterke elektromagnetische straling
(bijv. niet-afgeschermde opzettelijke RF-bronnen), aangezien deze de goede werking kunnen ver-
storen.
Er is echter geen garantie dat in een bepaalde installatie geen interferentie zal optreden. Als deze appara-
tuur inderdaad schadelijke interferentie met andere apparatuur veroorzaakt, hetgeen kan worden gecon-
troleerd door de apparatuur uit en weer in te schakelen, wordt de gebruiker gevraagd de interferentie te
corrigeren door één of meerdere van de volgende maatregelen te nemen.
• Draai of verplaats het ontvangende apparaat.
• Vergroot de afstand tussen de apparatuur.
• Sluit de apparatuur op een stopcontact van een ander circuit aan dan dat waarop het/de andere
toestel(len) zijn aangesloten.
Raadpleeg de fabrikant of buitendienstmedewerker voor hulp.
897N203029B Instructiehandleiding FDC NX600 2022.04
1 Veilig gebruik en Voorzorgsmaatregelen bij hantering
1
1-3