GEBRUIK VAN DE GONDEL
A
V
ERPLAATSING TRANSPORT MODUS
Voordat men de gondel gaat verplaatsen en gebruiken, moet men de
contactsluiter A positioneren (overbrenging naar bedieningsorganen op het
bedieningspaneel van de mand).
De gondel heeft twee verschillende verplaatsing modi : de transport modus
(Fig. C) en de werk modus (Fig. D) (voortgaande richting (Fig. B)).
- Transport modus: de uitschuifbare mast en de slingerarm moeten in de
lage stand gezet zijn. In deze modus kan men de gondel op hoge snelheid
verplaatsen en kan verder gaan dan de hellinghoek (zie hoofdstuk:
EIGENSCHAPPEN) van de machine (Fig. C).
- Werk modus: Als de telescoop is uitgeschoven of de slingerarm naar boven
is gezet, worden de overbrengingen in lage snelheid tot stand gebracht, de
veiligheidsinrichtingen met betrekking tot de hellinghoek en de overbelasting
zijn actief (Fig. D).
Geen verplaatsingen tot stand brengen op grond met een helling steiler
dan de toegestane hellinghoek (zie hoofdstuk: EIGENSCHAPPEN) of
onregelmatigheden die de gondel zouden kunnen doen kantelen.
Voordat men de gondel gaat besturen, controleren of de bedieningspost van
de mand wel boven de drijfwielen staat : als hij boven de leiwielen staat,
werken de bedieningsorganen in omgekeerde richting ten opzichte van de
machine.
OVERBRENGING
ACHTERUIT
/ W
ERK MODUS
2-27
www.duma-rent.com
B
OVERBRENGING
VOORUIT
C