8 Modusinstellingen en -functies
8.11 Modus 9 - De weergavemethode voor waarden buiten het bepalingsbereik
Deze modus wordt gebruikt om de weergavemethode te schakelen voor resultaten buiten het determinatie-
bereik voor alle tests.
OPMERKING: Raadpleeg voor de relatie tussen het meetbereik (bepalingsbereik) en de referentieperiode "7.1.2 Tabel
M9 Out of range flag
@
<,> M9 Out of range flag
@
<,>
Saving...
Do NOT power off
Er klinkt een piepje wanneer de
gegevens zijn opgeslagen.
8
M9 Out of range flag
@
M9 Out of range flag
<,>
8-18
schakelen <beheerder>
testresultaatindicaties".
START
MODE
Selecteer
MODE
RERUN
START
* Afgedrukt door de externe printer
Gedurende twee se-
conden weergegeven
Sluit de modus af
(1) Open Modus 9.
(2) Selecteer een indeling van de weergave.
(a) Om een numerieke waarde met "@"-teken af te
drukken voor de waarde buiten het determinatie-
bereik:
Selecteer "@" met de knoppen
op de ENTER-toets.
BELANGRIJK:
Gemeten waarden met een "@"-teken zijn mogelijk
NIET nauwkeurig. Voer de tests opnieuw uit.
(b) Om de waarde buiten het bepalingsbereik af te
drukken met een "<" of ">"-teken:
Selecteer "<" of ">" met de knoppen
druk op de ENTER-toets.
(3) De analysator toont de nieuwe instellingen en
sluit de modusfunctie af.
897N120152G Instructiehandleiding FDC NX10N 02.2022
en druk
en