8 BRANDSTOFVEILIGHEID
(Tanken/Brandstofmengsel/Opbergen)
!
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst
brandgevaarlijk.Wees voorzichtig bij het
hanteren van brandstof en kettingolie.
Vergeet het brand-, explosie- en
inademingsgevaar niet.
• Tank nooit wanneer de
motor van de zaag loopt.
• Stop de motor en laat deze
enkele minuten afkoelen
voor het tanken.
• Zorg voor een goede
ventilatie tijdens het tanken
en het mengen van
brandstof (benzine en 2-takt
olie).
• Verplaats de
motorkettingzaag tenminste
3 m van de tankplaats voor
u de motor start.
• Start nooit de
motorkettingzaag:
a) Als u daarop brandstof of
kettingolie heeft gemorst.
Neem alle gemorste
brandstof af en laat de
benzineresten
verdampen.
b) Als u brandstof of
kettingolie op uzelf of op
uw kleding gemorst heeft.
Trek eerst schone kleding
aan.
c) Als de zaag brandstof
lekt. Controleer "de
tankdop" en "de
brandstofleidingen"
regelmatig op lekkage.
•
Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo dat eventuele
lekkage en dampen niet in contact kunnen komen met
vonken of vlammen. Bijvoorbeeld elektrische machines,
elektrische motoren, stopcontacten/schakelaars,
verwarmingsketels e.d.
•
De brandstof moet in daarvoor bedoelde en goedgekeurde
tanks worden bewaard.
•
Bij opslag van langere duur en transport van de
motorkettingzaag moeten de brandstof- en
zaagkettingolietanks worden geleegd. Vraag bij uw tank-
station of bij de gemeente waar u de afgetapte brandstof en
kettingolie kwijt kan.
9
Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing
aanbevolen accessoires. Zie de hoofdstukken
"Zaaguitrusting" en "Technische gegevens ".
!
Met een defecte zaaguitrusting of een
verkeerd geslepen ketting neemt het risico op
ongevallen toe. Met een verkeerde zaagblad/
kettingcombinatie neemt het risico op
ongevallen toe.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Min. 3 m
(10 ft)
19
Nederlands –