Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST
1
Wettelijke voorschriften voor het inbouwen
Voor de verwarmingssystemen Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST bestaan
typegoedkeuringen volgens de EG-richtlijnen 72/245/EEG (EMC) en 2001
/56/EG (verwarming) met de EG-goedkeuringsnummers:
e1*72/245*95/54*1221*00
e1*2001/56*0021*00
e1*2001/56*0020*00
Voor het inbouwen moeten op de eerste plaats de voorschriften van de
bijlage VII van de richtlijn 2001/56/EG worden aangehouden.
AANWIJZING:
De bepalingen van deze richtlijnen zijn in het geldigheidsgebied van
de EU-richtlijn 70/156/EWG bindend en moeten in landen, waar geen
bijzondere voorschriften bestaan, eveneens worden aangehouden!
(uittreksel uit de richtlijn 2001/56/EG bijlage VII)
1.7.1. Een duidelijk zichtbare bedrijfsindicatie in het gezichtsveld van de
bediener moet aangeven of het verwarmingssysteem in- of
uitgeschakeld is.
2. Voorschriften voor inbouwen in het voertuig
2.1. Geldigheidsgebied
2.1.1. Behoudens het bepaalde in punt 2.1.2 moeten
verwarmingssystemen op brandstof volgens de voorschriften van deze
bijlage worden ingebouwd.
2.1.2. Voertuigen van categorie O (aanhangers) met
verwarmingssystemen voor vloeibare brandstof worden geacht aan de
voorschriften van deze bijlage te voldoen.
2.2. Plaatsing van het verwarmingssysteem
2.2.1. Delen van de carrosserie en andere onderdelen die zich in de
buurt van het verwarmingssysteem bevinden moeten tegen buiten-
sporige hitte en mogelijke verontreiniging door brandstof of olie worden
beschermd.
Wettelijke voorschriften voor het inbouwen
2.2.2. Het verwarmingssysteem op brandstof mag, zelfs bij over-
verhitting, geen brandgevaar opleveren. Aan deze vereiste wordt
geacht te zijn voldaan, als bij het inbouwen voor voldoende afstand tot
alle onderdelen en een behoorlijke ventilatie wordt gezorgd en
vuurvaste materialen of hitteschermen worden gebruikt.
2.2.3. Bij voertuigen van categorie M
systeem niet in de passagiersruimte worden geplaatst. Een systeem
in een goed afgedichte behuizing die bovendien aan de in punt 2.2.2
gestelde eisen voldoet, mag echter worden gebruikt.
2.2.4. Het in paragraaf 1.4 bedoelde plaatje (typeplaatje) of een kopie
(duplicaat typeplaatje) hiervan moet zo worden aangebracht dat het nog
gemakkelijk leesbaar is wanneer het verwarmingssysteem in het
voertuig is ingebouwd.
2.2.5. Bij de plaatsing van het verwarmingssysteem dienen alle
adequate maatregelen te worden getroffen om het risico van persoonlijk
letsel of beschadiging van vervoerde voorwerpen tot een minimum te
beperken.
2.3. Brandstoftoevoer
2.3.1. De brandstof-vulstomp mag zich niet in de passagiersruimte
bevinden en moet van een goed sluitend deksel worden voorzien om het
uitstromen van brandstof te verhinderen.
2.3.2. Bij verwarmingssystemen voor vloeibare brandstof met een van
de brandstofvoorziening van het voertuig gescheiden brandstoftoevoer,
moeten het soort brandstof en de vulstomp duidelijk gekenmerkt zijn.
2.3.3. Bij de vulstomp moet een aanwijzing worden aangebracht dat het
verwarmingssysteem vóór het bijvullen van brandstof uitgeschakeld
moet worden. Bovendien moet een desbetreffende aanwijzing ook in de
bedieningshandleiding van de fabrikant worden opgenomen.
en M
mag het verwarmings-
2
3
73