Brandstoftoevoer
7.1.
Voertuigen met motor met carburateur
De brandstof-aftap mag alleen met de speciale Webasto-brandstofaftap
(zie afb. 10) zo mogelijk in de buurt van de tank plaatsvinden. De
aansluiting vindt naar keuze in de voor- of terugloopleiding plaats, waarbij
de terugloopleiding bijna tot op de tankbodem moet lopen (zie afb. 11).
De brandstofaftap is zo te monteren dat lucht- of gasbellen automatisch
in de richting van de tank kunnen afvloeien (zie afb.10).
van de tank
naar de doseerpomp
Bild 10: Webasto brandstofaftap
De brandstofaftap mag niet in de buurt van de motor plaatsvinden,
omdat hier ingevolge de warmtestraling van de motor gasbellen in de
leidingen kunnen ontstaan, wat tot storingen van het
verbrandingsproces kan leiden.
84
naar de motor
Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST
7.2.
Voertuigen met injectiemotor
Bij de inbouw van het verwarmingssysteem in voertuigen met
injectiesysteem moet worden vastgesteld of de brandstofpomp in de
tank of buiten de tank gemonteerd is.
Zit de brandstofpomp in de tank, dan kan de brandstofaftap alleen uit
terugloopleiding uitsluitend met de Webasto-brandstofaftap (zie afb. 11)
plaatsvinden, waarbij gewaarborgd moet zijn dat de terugloopleiding
bijna tot de tankbodem reikt (voor minimum afstand tot de tankbodem
zie afb.11). Is dit niet het geval, kan de Webasto-tankaftap (zie afb. 11,
12 en 13) worden gebruikt.
Bij een buiten de tank gemonteerde brandstofpomp mag de
brandstofaansluiting tussen tank en brandstofpomp eveneens
uitsluitend met de Webasto-brandstofaftap (zie afb. 10) plaatsvinden.
7.3.
Voertuigen met dieselmotoren
De brandstofaftap moet uit de brandstoftank of een separate tank
plaatsvinden (zie afb. 11, 12 en 13). Met deze separate brandstofaftap
wordt een beïnvloeding van de druk uitgesloten.
Gatenschema
Bild 11: Webasto tankaftap
Tankaftap alleen bij brandstoftank
van metaal gebruiken
Minimum afstand 25 mm