NODIGE RIJVAARDIGHEID EN PRAKTIJKOEFENINGEN
A A a a n n w w i i j j z z i i n n g g e e n n
– Begin met uw rechtervoet op het
rempedaal en de parkeerstand-
hendel vergrendeld.
– Gebruik de motorstopschakelaar
om het voertuig helemaal uit te
schakelen. Druk de schakelaar in
met uw rechterduim, terwijl u uw
hand op de handgreep houdt.
T T i i p p s s v v o o o o r r e e x x t t r r a a o o e e f f e e n n i i n n g g e e n n
– Oefen het indrukken van de scha-
kelaar zonder ernaar te kijken.
2 2 ) ) D D e e m m o o t t o o r r s s t t a a r r t t e e n n , , s s t t o o p p z z e e t t t t e e n n e e n n
b b a a s s i i s s h h a a n n d d e e l l i i n n g g e e n n
D D o o e e l l
– Leer de gas regelen en het voer-
tuig in gang zetten.
– Vertrouwd raken met vertragen en
remmen op lage snelheid.
A A a a n n w w i i j j z z i i n n g g e e n n
Als u het gevoel hebt dat u bij het uit-
voeren van deze oefeningen de con-
trole verliest, laat het gaspedaal dan
los om niet meer te versnellen en rem
zoveel als nodig is om te vertragen. U
kunt de motorstopschakelaar ook ge-
bruiken om de aandrijving helemaal
uit te schakelen.
2 2 a a ) ) G G a a s s g g e e v v e e n n e e n n o o n n m m i i d d d d e e l l l l i i j j k k
l l o o s s l l a a t t e e n n
A A a a n n w w i i j j z z i i n n g g e e n n
Eerst gaat u even gas geven, loslaten
en dan zonder gas rijden.
– Start de motor en schakel de par-
keerstandhendel uit.
– Houd het rempedaal ingedrukt en
druk op de schakelhendel om er-
voor te zorgen dat de stand vooruit
is geselecteerd.
– Laat de rem los.
– Geef langzaam gas tot het voer-
tuig in beweging begint te komen.
Laat zodra u in beweging begint te
komen de gashendel los, rijd zon-
der gas en druk dan de rem in om
70
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
te stoppen. Herhaal dit tot aan het
einde van de rechte lijn.
– Om te draaien aan het einde van
de rechte lijn stopt u, draait het
stuur helemaal naar rechts, geeft
even gas, laat het dan los en rijdt
zonder gas door de bocht. Moge-
lijk moet u meer dan eens wat gas
geven om de bocht af te ronden.
Stop als u omgekeerd staat in de
richting van de rechte lijn.
– Voer dit deel van de oefening ver-
der uit totdat u vlot gas kunt geven
en loslaten.
2 2 b b ) ) G G a a s s h h e e n n d d e e l l o o m m d d e e 1 1 2 2 m m ( ( 4 4 0 0 f f t t ) )
i i n n g g e e d d r r u u k k t t h h o o u u d d e e n n , , l l o o s s l l a a t t e e n n e e n n
s s t t o o p p p p e e n n ) )
Vervolgens gaat u wat langer gas ge-
ven en dan om de 12 m (40 ft) stop-
pen ) (om de twee bakens/vier
strepen).
– Geef nogmaals langzaam gas tot
het voertuig in beweging begint te
komen. Houd dit keer de gas in
deze stand.
– Laat naarmate u dichter bij het
stoppunt komt de gashendel los en
druk op de rem om te stoppen.
– Draai opnieuw aan het einde van
de rechte lijn, maar laat de gas dit
keer niet los in de bocht. Let erop
dat u de gashendel in ongeveer
dezelfde stand houdt in de bocht.
Stop als u omgekeerd staat in de
richting van de rechte lijn.
2 2 b b ) ) G G a a s s h h e e n n d d e e l l i i n n g g e e d d r r u u k k t t h h o o u u d d e e n n , ,
l l o o s s l l a a t t e e n n e e n n s s t t o o p p p p e e n n a a a a n n d d e e
u u i i t t e e i i n n d d e e n n
Gebruik
vervolgens
rechte lijn en stop alleen aan de uitein-
den ervan. Geef een beetje gas.
3 3 ) ) D D e e m m o o t t o o r r s s t t o o p p p p e e n n t t i i j j d d e e n n s s h h e e t t
r r i i j j d d e e n n
D D o o e e l l
– Vertrouwd raken met het gebruik
van de motorstopschakelaar tij-
dens het rijden, zodat u weet hoe
de
volledige