WAT MOET U IN DE VOLGENDE OMSTANDIGHEDEN DOEN
6. Sluit een uiteinde van de ZWARTE
startkabel op de minpool (-) van de
lege accu aan.
7. Sluit het andere uiteinde van de
ZWARTE startkabel op de minpool
(-) van de accu van het hulpvoer-
tuig aan.
8. Start uw voertuig op de gebruikelij-
ke manier; als de motor niet start,
wacht dan enkele minuten voordat
u weer een poging onderneemt,
om de startmotor en de accu van
het hulpvoertuig te beschermen.
O O P P M M E E R R K K I I N N G G : :
Als de motor nog niet start, kan er een
probleem zijn met het startsysteem.
Laat het voertuig transporteren (raad-
pleeg het voertuig transporteren in dit
hoofdstuk) en herstellen bij de dichtst-
bijzijnde,
erkende
On-Road-dealer.
9. Laat nadat het voertuig is gestart
beide motoren enkele minuten sta-
tionair draaien voordat de startka-
bels worden losgemaakt.
10. Verwijder de startkabels in de om-
gekeerde
aansluiten.
O O P P M M E E R R K K I I N N G G : :
Als de motor stilvalt kort nadat hij met
de startkabels is opgestart of zodra de
verbindingskabels worden afgekop-
peld is er mogelijk een probleem met
het oplaadsysteem. Laat het voertuig
transporteren (raadpleeg het hoofd-
stuk het voertuig transporteren ) en
herstellen bij de dichtstbijzijnde, er-
kende Can-Am On-Road-dealer.
11. Laat de accu zo snel mogelijk he-
lemaal opladen met een acculader
(zie het hoofdstuk onderhoudspro-
cedures ) of bij een deskundig
tankstation.
162
Can-Am
volgorde
van
het