18
ATS controlepaneel
Installatiehandleiding
Montage van de hardware - adressering
Alle data-interfaces (DI's), ingangen en uitgangen worden consistent genummerd. Deze nummers worden bij
het programmeren gebruikt voor het bepalen van de fysieke nummers/locaties van DI's, uitgangen enz.
Tabel 2. Ingangen en uitgangen die aan elk DI zijn toegewezen.
Controlepaneel
DI 1
DI 2
DI 3
DI 4
DI 5
DI 6
DI 7
Ingangen configuratie ATS controlepaneel
Interne uitbreiding
Het aantal ingangen welke rechtstreeks kunnen worden aangesloten op het controlepaneel kan worden
uitgebreid door de ATS1202 ingangenuitbreiding te gebruiken. Het maximaal aantal ingangen waarmee het
controlepaneel intern kan worden uitgebreid is weergeven in Tabel 3.
Externe uitbreiding
Aan DI 1 tot en 15 zijn de ingangsnummers toegewezen zoals weergegeven in Tabel 2. DI's kunnen worden
gebruikt om het ATS controlepaneel uit te breiden met externe ingangen. Het maximaal aantal ingangen voor
ieder controlepaneel is weergegeven in Tabel 3.
Tabel 3. Ingangen en gebieden overzicht ATS controlepanelen.
Controlepaneel
ATS1000
ATS2000
ATS3000
ATS4000
Opmerking: Het verhoogde aantal ingangen voor de ATS2000 en ATS3000 controlepanelen is alleen beschikbaar vanaf
firmware versie 04.09.xx en hoger.
Een standaard DI kan acht aangesloten ingangen hebben. Dit aantal kan uitgebreid worden met stappen van
8 ingangen tot maximaal 32. Een DI kan dus 8, 16, 24 of 32 ingangen hebben.
Het uitbreiden van het aantal aangesloten ingangen op het controlepaneel of op een DI tot meer dan 16 met
een ATS1202 komt neer op het combineren van twee DI-adressen. De extra ingangen worden weggehaald
bij de volgende DI. Neem de volgende DI niet op in de lijst van te pollen apparaten. Zodoende blijft de
nummering consistent.
Bijvoorbeeld:
ATS1250 en ATS1260 zijn ook DI's; hun ingangen hebben ook de standaardnummering.
Bijvoorbeeld:
1-16
17-32
33-48
49-64
65-80
81-96
97-112
113-128
Standaard ingangen
op controlepaneel
8
8
8
16
DI 1 heeft 32 ingangen (er kan dus geen DI 2 zijn, omdat DI 1 de ingangen aan zijn adres
heeft toegekend. DI 2 moet dus niet worden gebruikt).
DI 3 is daarom fysiek de tweede interface. Als het 24 of 32 ingangen heeft, kan er geen DI
4 zijn, enz.
De eerste ATS1250 is DI 1 en heeft 16 ingangen, die door het ATS controlepaneel
geïdentificeerd worden als ingangen 17 tot en met 32.
DI 8
DI 9
DI 10
DI 11
DI 12
DI 13
DI 14
DI 15
Maximaal aantal ingangen intern
uitbreidbaar op controlepaneel
16 (1 x ATS1202)
32 (3 x ATS1202)
32 (3 x ATS1202)
32 (2 x ATS1202)
129-144
145-160
161-176
177-192
193-208
209-224
225-240
241-256
Maximaal aantal
Gebieden
ingangen
32
2
64
4
128
8
256
16