14
ATS controlepaneel
Installatiehandleiding
Bekabeling (ATS2000/3000)
Systeemdatabus: aansluitschema van de aanbevolen configuratie
Er zit een TERM-aansluiting op het eerste en laatste
interface op de systeemdatabus. Bij een 'ster'-configuratie
max. 9 meter van de bekabeling is de TERM-aansluiting
alleen aangebracht op de interfaces aan de uiteinden van
de twee systeemdatabuskabels.
1
TERM-aansluiting aangebracht (eerste interface op lokale
databus).
2
Controlepaneel ATS2000/3000 varianten.
3
ATS LCD-GI (TERM-schakelaar niet op ON).
4
Afzonderlijke 12V voeding. Vereist indien GI meer dan 100
m verwijderd is van het dichtstbijzijnde paneel of DI. Sluit
"-" aan op "-" van de databus.
5
Aanbevolen datakabeltype: WCAT 52 (tweevoudig twisted
pair).
6
TERM-aansluiting aangebracht (laatste interface op lokale
databus).
7
Aard aansluiting t.b.v. afscherming*.
8
Een willekeurige DI, gelijkwaardig aan ATS1201, ATS1210,
ATS1220, ATS1250.
*Verbind de kabelafscherming alleen aan één interface
(aarding).
Zie voor meer informatie: Aansluiting systeemdatabus en
Aarding op pagina 16.
LED's
L1:
Knippert langzaam wanneer het paneel (de
microprocessor) in bedrijf is.
COMMS
Rx:
Gele LED knippert wanneer interfaces (GI's en DI's) het
pollen beantwoorden.
Tx:
Rode LED knippert wanneer het paneel interfaces (GI's en
DI's) aan het pollen is. Deze moet altijd in bedrijf zijn.
MODEM
Rx1:
Gele LED knippert wanneer data ontvangen wordt van
een apparaat welke is aangesloten op de telefoonlijn
(J15/J16/J19) (particuliere alarmcentrale of modem van
alarmkiezer) of de seriële poort (RS232 PC J18).
Tx1:
Rode LED knippert wanneer data verzonden wordt van
het paneel naar een apparaat dat is aangesloten op de
telefoonlijn (J15/J16) of de seriële poort (J18).