6.3.2 Condensaataansluiting
6.3.2.1
Condensaatafvoer met natuurlijk afschot
Een bouwzijdige condensaatafvoer moet op een condensaatafvoerstomp van het apparaat worden aangesloten (afmeting
van de uitloop 15 mm) en overeenkomstig worden bevestigd. Om de condensaatafvoer vanaf het apparaat te garanderen,
moet het afschot - wanneer geen voldoende grote condensaatpomp is gemonteerd - onbeperkt en zonder stijgende leiding-
delen ten minste 2 % zijn (volgens DIN EN 12056; oud: DIN 1986-100). Bij aansluiting van de condensaatafvoerleiding op het
riool moeten de toepasselijke voorschriften worden opgevolgd, bv. het gebruik van een kogelsifon. De sifon moet tegen uit-
drogen worden beschermd. Door de zuigwerking van de ventilator op de condensaatafvoerstomp zou anders stankoverlast
kunnen ontstaan. Afhankelijk van het gebruikte bouwzijdige buismateriaal voor de condensaatafvoer is evt. een dampdiffu-
siedichte isolatie noodzakelijk. Als een natuurlijk afschot bouwzijdig niet mogelijk is, moet een condensaatpomp (apart gele-
verd of in de fabriek gemonteerd) worden gebruikt. Daarmee wordt het condensaat naar hoger gelegen opvang- of afvoer-
voorzieningen geleid. Bij bestelling moet worden aangegeven of de condensaatpomp met de vlotterschakelaar apart wordt
geleverd of in de fabriek aan het apparaat wordt gemonteerd.
Bouwzijdige condensaatafvoer met natuurlijk afschot
1
Condensaataansluiting Katherm HK– verzamelleiding
2
Condensaatverzamelleiding
3
Let op: Sluit de condensaatverzamelleiding op het riool aan volgens de toepasselijke technische normen en regels; let op
noodzakelijke ontluchtingen, geurafsluiters (sifon) etc.
*min. 2% afschot
1
2
1
Montage-, installatie- en gebruikershandleiding
2
Katherm HK
3
*
31
3