Snelheidsbegrenzer Vooruit
Door de snelheidsbegrenzer Vooruit (Figuur 22) in te
stellen, kunt u de afstand begrenzen die het tractiepedaal
kan worden ingetrapt om voorwaarts bij een constante
snelheid te blijven maaien.
Rode diagnoselampje
Het rode diagnoselampje (Figuur 22), dat zich op
de stuurkolom bevindt, dient om verschillende
boodschappen door te geven. Wanneer u de machine
start, licht het lampje op als de gloeibougies in werking
zijn.
Als het lampje tijdens het maaien knippert, kan dit
duiden op een van de volgende situaties:
• de machine wordt gebruikt bij een hogere snelheid
dan de maximum snelheid die oorspronkelijk is
geprogrammeerd in de ECU.
• er is een elektrische storing ontdekt (open kring of
kortsluiting).
• er is een lek in het hydraulische systeem ontdekt
(uitsluitend als een Turfdefender lekdetector is
gemonteerd op de machine)
• er is een communicatiefout ontdekt (uitsluitend als
een Turfdefender lekdetector is gemonteerd op de
machine)
Contactschakelaar
De contactschakelaar Figuur 22 heeft drie standen: Uit,
Aan/Voorgloeien en Start.
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter (Figuur 22) geeft de rijsnelheid van
de machine aan.
Rempedalen
Twee rempedalen (Figuur 22) bedienen de afzonderlijke
remmen op de wielen ter ondersteuning van het draaien,
voor het parkeren en ten behoeve van een betere tractie
bij het rijden op hellingen. Een borgpen koppelt de
pedalen als parkeerrem en voor transport.
Vergrendeling parkeerrem
Een knop links van het bedieningspaneel activeert de
vergrendeling van de parkeerrem (Figuur 22). Om de
parkeerrem in werking te stellen, koppelt u de pedalen
met de borgpen en trekt u de vergrendeling voor de
parkeerrem uit. Om de parkeerrem uit te schakelen,
trapt u beide pedalen in totdat de vergrendeling van de
parkeerrem wordt ingetrokken.
Snelheidsbegrenzer Achteruit
Draai aan de schroef van de snelheidsbegrenzer
(Figuur 22) om de maximale afstand in te stellen die
het tractiepedaal bij het achteruitrijden kan worden
ingetrapt.
Maai-/hefhendel (joystick)
Met de hendel (Figuur 23 en Figuur 24) kunt u de
maaidekken opheffen en neerlaten en de messenkooien
starten en tot stilstand brengen.
Brandstofmeter
De brandstofmeter (Figuur 23 en Figuur 24) geeft aan
hoeveel brandstof er in de tank zit.
Oliedruklampje
Dit lampje (Figuur 23 en Figuur 24) licht op indien de
motoroliedruk gevaarlijk laag is.
Modellen 03808 & 03813
1. Maai-/hefhendel
2. Brandstofmeter
3. Koelvloeistoftemperatuurmeter van motor
4. Waarschuwingslampje oliedruk
5. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur
6. Waarschuwingslampje van gloeibougie
7. Laadindicator
8. Gashendel
9. Activerings-/Blokkeringsschakelaar (Hoofdschakelaar)
10. Activerings-/Blokkeringsschakelaar (#7) rechtsachter
11. Activerings-/Blokkeringsschakelaar (#6) linksachter
24
Figuur 23