Nederlands
Reservepomp
Een pomp kan als reservepomp worden gedefini-
eerd en staat dan ter beschikking wanneer een
andere pomp een storing heeft.
Testloop van de pompen
Ter voorkoming van langere stilstandtijden vindt
er een cyclische testloop van de pompen plaats.
Storingsomschakeling meerpompsinstallaties
Schakeltoestellen met frequentieomvormer –
uitvoering CC-FC:
Bij storing van de basislastpomp wordt deze uit-
geschakeld en wordt een andere pomp aan de fre-
quentieomvormer geschakeld. Een storing van de
frequentieomvormer schakelt het schakeltoestel
in de bedrijfssituatie "Auto zonder frequentieom-
vormer" met het bijbehorende regelgedrag.
Schakeltoestellen zonder frequentieomvormer –
uitvoering CC:
Bij storing van de basislastpomp wordt deze uit-
geschakeld en wordt een van de pieklastpompen
als basislastpomp beheerd.
Schakeltoestellen in de uitvoering CCe:
Bij storing van de basislastpomp wordt deze uit-
geschakeld en neemt een andere pomp de
regelfunctie over.
Een storing van een van de pieklastpompen leidt
altijd tot uitschakeling ervan en tot bijschakeling
van een andere pieklastpomp (evt. ook van de
reservepomp).
Watergebrek
Via de melding van een minimaaldrukschakelaar,
breektank-vlotterschakelaar of optioneel niveau-
relais kan via een verbreekcontact een melding
van watergebrek naar de schakelkast worden
gestuurd.
Bewaking van maximum- en minimumdruk
Er kunnen grenswaarden voor een veilige werking
van de installatie worden ingesteld.
Extern uit
Via een verbreekcontact kan de schakelkast
extern worden gedeactiveerd. Deze functie heeft
voorrang; alle pompen worden uitgeschakeld.
Bedrijf bij sensorfout
Voor het geval van een sensorfout (bijv. draad-
breuk) kan het gedrag van het schakeltoestel
worden vastgelegd.
Bedrijfssituatie van de pompen
De bedrijfssituatie van de desbetreffende pomp
bij aansturing door de PLC kan worden vastgelegd
(Hand, Uit, Auto).
8
Noodbedrijf
In het geval dat de besturing uitvalt, bestaat de
mogelijkheid de pompen afzonderlijk via de
Hand-0-Auto-schakelaar (Fig. 1a-e; pos. 8) aan
het net (of met de handregelaar met per pomp
individueel instelbaar toerental – alleen uitvoering
CCe) in bedrijf te nemen. Deze functie heeft voor-
rang op de pompbijschakeling door de besturing.
Omschakeling gewenste waarde
De schakelkast kan met 3 verschillende gewenste
waarden werken.
Gewenste waarde op afstand instellen
Via de desbetreffende klemmen (volgens schakel-
schema) kan de gewenste waarde via een analoog
stroomsignaal (optioneel spanningssignaal) op
afstand worden ingesteld.
Regelbedrijf
Via de desbetreffende klemmen (volgens schakel-
schema) kan het regelbedrijf via een analoog
stroomsignaal (optioneel spanningssignaal) wor-
den ingesteld.
Werkingsomkeer van de verzamelstoringsmel-
ding (SSM)
De gewenste werking van de SSM kan worden
ingesteld.
Functie van de verzamelbedrijfsmelding (SBM)
De gewenste functie van de SBM kan worden
ingesteld.
Veldbusverbinding
De schakelkast is seriematig voorbereid voor een
verbinding via ModBus TCP. De verbinding wordt
via een Ethernet-interface tot stand gebracht
(elektrische aansluiting overeenkomstig hoofd-
stuk 7.2).
Het schakeltoestel werkt als Modbus-slave. De
belangrijkste instellingen moeten op het bedie-
ningsapparaat worden ingevoerd.
Via de Modbus-interface kunnen verschillende
parameters worden gelezen en deels ook gewij-
zigd. Een overzicht van de afzonderlijke parame-
ters alsmede een beschrijving van de gebruikte
gegevenstypen zijn in de bijlage afgebeeld.
Leiding vullen
Om drukpieken te voorkomen bij het vullen van
lege of onder geringe druk staande buisleidingen,
kan de functie "Leiding vullen" worden geacti-
veerd.
6.2.2 Motorbeveiliging
Beveiliging tegen overtemperatuur
Motoren met WSK (wikkelingsveiligheidscontact)
melden een overtemperatuur van de wikkeling
aan de schakelkast door het openen van een
bimetaalcontact. De WSK wordt aangesloten vol-
gens het schakelschema.
WILO SE 12/2020