Luchtfilter
Een vuile luchtfilter hindert de luchtdoorvoer naar de carburator, wat
de prestatie van de motor vermindert. Bij gebruik van de maaier in
zeer stoffige omstandigheden moet de luchtfilter regelmatiger
gereinigd worden dan aangegeven in het ONDERHOUDSSCHEMA
(bladzijde 13).
OPMERKING
OPMERKING
Wanneer er zonder luchtfilter gewerkt wordt, of met een defecte
luchtfilter, geraakt er vuil in de motor waardoor de motor sneller
verslijt. Deze schade wordt niet gedekt door de Beperkte Garantie
van de Verdeler.
1. Druk de lipjes [1] van
het deksel van de
luchtfilter in en
verwijder het deksel.
2. Neem de filter [2] uit
de behuizing [3].
3. Controleer de filter
en vervang indien
beschadigd.
4. Reinig de filter door
er enkele keren mee
op een harde
ondergrond te tikken
of blaas er lucht
onder druk (niet meer dan 207 kPa) door via de binnenkant.
Borstel vuil nooit af: borstelen doet het doordringen tot in de
vezels.
5. Veeg de binnenkant van de behuizing en het deksel schoon met
een vochtige doek. Zorg ervoor dat er geen vuil in het luchtkanaal
naar de carburator terechtkomt.
6. Monteer de filter en het deksel opnieuw.
Bougie
Aanbevolen bougies:
OPMERKING
OPMERKING
Verkeerde bougies kunnen schade aan de motor veroorzaken.
Voor een goede werking moet de bougie [1] goed afgesteld en vrij van
aanslag zijn.
1. Verwijder de
bougiekap [2] en
verwijder aanslag.
14
[3]
NGK - BPR5ES
[1]
[2]
2. Draai de bougie [1]
los met een
bougiesleutel [3].
[2]
3. Inspecteer de
bougie. Als de elektroden
[1]
versleten zijn of als het isolerend
gedeelte kapot is of gebarsten,
vervangt u de bougie.
4. Meet de afstand tussen de
elektroden met een voelermaat.
De juiste afstand is 0,7 ~ 0,8 mm.
Met voorzichtig tikken kunt u een
te grote afstand nastellen.
5. Schroef de bougie voorzichtig
handvast in de cilinderkop.
6. Als de bougie is vastgeschroefd, draait u hem aan met een
bougiesleutel zodat de afdichtingsring ingedrukt wordt.
Als u een oude bougie opnieuw gebruikt, trekt u hem 1/8 tot 1/4
slag aan.
Een nieuwe bougie moet een 1/2 slag aangetrokken worden zodat
de afdichtingsring [4] ingedrukt wordt.
OPMERKING
Als een bougie te los zit kan hij te heet worden en de cilinderkop
beschadigen. Als de bougie te vast wordt aangetrokken kan het
schroefdraad in de cilinderkop beschadigd worden.
7. Breng de bougiekap weer aan.
NEDERLANDS
[3]
0,7 ~ 0,8 mm
[4]