Ultra Allround
Montage-, installatie- en gebruikershandleiding
11
Storingen
In het volgende hoofdstuk worden mogelijke oorzaken voor storingen en de werkzaamheden voor het verhelpen ervan be-
schreven. Als storingen vaker voorkomen, moeten de onderhoudsintervallen overeenkomstig de werkelijke belasting worden
verkort.
Bij storingen die niet met de onderstaande maatregelen kunnen worden verholpen, moet men contact opnemen met de fabri-
kant.
Handelwijze bij storingen
In principe geldt het volgende:
1. bij storingen die een direct gevaar voor personen of kapitaalgoederen vormen, moet het apparaat onmiddellijk worden
uitgeschakeld!
2. Bepaal de oorzaak van de storing!
3. Als voor het verhelpen van storingen werkzaamheden in de gevarenzone noodzakelijk zijn, moet het apparaat worden
uitgeschakeld en tegen opnieuw inschakelen worden beveiligd. Informeer de verantwoordelijke personen op de ge-
bruiksplaats onmiddellijk over de storing.
4. Laat de storing afhankelijk van het type door bevoegd en deskundig personeel verhelpen of verhelp deze zelf.
De Storingstabel [} 58] geeft aan wie bevoegd is om de storing te verhelpen.
11.1 Storingstabel
Storing
Geen functie.
Apparaat maakt te veel lawaai
58
Mogelijke oorzaak
Geen stroomtoevoer
Toerental te hoog.
Luchtaanzuig-/uitblaasopening geblokkeerd.
Filters vervuild.
Onbalans van de draaiende delen
Ventilator vervuild.
Warmtewisselaar vervuild.
Oplossing
Spanning controleren, reparatieschakelaar in-
schakelen.
Zekering vervangen.
Indien mogelijk, lager toerental instellen.
Luchtwegen vrijmaken.
Filter vervangen.
Waaier reinigen, evt. vervangen. Let er bij de rei-
niging op dat geen balansklemmen worden ver-
wijderd.
Vuil van ventilator verwijderen.
Vuil van warmtewisselaar verwijderen.