Mei 2020
3
Bedrading aansluiten en stroom inschakelen
De bedradingsschema's bevinden zich in het deksel van het
aansluitklemmenblok.
Er is externe voeding nodig om een veldbussegment van stroom te voorzien.
De vereiste spanning over de voedingsaansluitingen van de transmitter
bedraagt 9 tot 32 Vdc (de voedingsaansluitingen hebben een nominale
belastbaarheid van 32 Vdc). Om beschadiging van de transmitter te
voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat de klemspanning tijdens het
wijzigen van de configuratieparameters niet tot onder 9 VDC daalt.
3.1
Voedingsfilter
Voor een F
om het voedingsfilter te isoleren en het segment los te koppelen van andere
segmenten die op dezelfde voeding zijn aangesloten.
3.2
Sluit de transmittervoeding aan
Procedure
1. Verwijder het deksel van het aansluitklemmenblok (indien van
toepassing).
2. Sluit de voedingsdraad aan op de aansluitklemmen.
Op de transmitter is de polariteit niet van belang.
Bij gebruik van een overspanningsbeveiliging moeten de
voedingsdraden worden aangesloten op de bovenkant van de
overspanningsbeveiliging.
3. Draai de aansluitklemschroeven aan.
Wanneer u de sensor- en voedingsdraden vastzet, is het maximale
aanhaalmoment 6 in-lb (0,7 N-m).
4. Plaats het deksel terug en draai het aan (indien van toepassing).
5. Leg spanning aan (9-32 VDC).
Figuur 3-1: Sensoraansluitingen
Twee-draads RTD
Snelstartgids
™
-veldbussegment is een spanningsstabilisator nodig
OUNDATION
Drie-draads RTD
en Ω
Vier-draads RTD
en Ω
en Ω
Snelstartgids
Thermokoppel
en mV
9