Snelstartgids
4
Aarden van de transmitter
4.1
Ingangen voor niet-geaarde thermokoppel, mV en
RTD/ohm
Elke procesinstallatie heeft specifieke vereisten voor aarding. Gebruik de
aardingsopties die ter plaatse voor dit specifieke sensortype worden
aanbevolen of begin met aardingsoptie 1 (de meest gebruikelijke).
4.1.1
De transmitter aarden: optie 1
Procedure
1. Verbind de afscherming van de sensorbedrading met de
transmitterbehuizing.
2. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van
omliggende objecten die geaard kunnen zijn.
3. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
12
A
B
C
DCS
D
Emerson.com/Rosemount
Mei 2020