resultaten op.
10 Controleer de omgevingstemperatuur en
corrigeer de afgelezen waarden van de
relatieve dichtheid van iedere cel als volgt:
• 0,004 bij de afgelezen waarde van iedere
cel optellen voor iedere 5,5 °C boven de
26,7 °C.
• 0,004 van de afgelezen waarde van iedere
cel aftrekken voor iedere 5,5 °C onder de
26,7 °C.
⊙ Resultaat: alle cellen van de accu hebben
een minimale relatieve dichtheid van 1,277.
De accu is volledig geladen. Ga door naar
fase 11.
¤ Resultaat: het verschil tussen de afgelezen
waarden van de relatieve dichtheid tussen
de cellen is groter dan 0,1 OF de relatieve
dichtheid van één of meerdere cellen is
lager dan 1,177. De accu vervangen.
11 Controleer het zuurpeil in de accu.
Bijvullen met gedestilleerd water tot 3 mm
onder de onderkant van de bijvulleiding,
indien nodig. Niet te veel vullen.
12 Plaats de ontluchtingsdoppen weer en
neutraliseer het eventueel gemorste
accuzuur.
BEDIENERSHANDLEIDING met informatie over het onderhoud
Alle modellen:
13 Controleer alle accu's en of ze goed
14 Controleer of de stekker en de spiraal van
15 Verbind de acculader met een eenfase
⊙ Resultaat: de acculader moet beginnen te
63
a Accu's
b Zekering 250A
c Snelle ontkoppeling
d Acculader
bedraad zijn.
de acculader niet beschadigd zijn en of de
isolatie niet te erg versleten is. Vervangen
indien nodig.
wisselstroom voeding aan massa van 110
- 230V / 50 – 60 Hz.
Onderhoud