BEDIENERSHANDLEIDING met informatie over het onderhoud
Gebruiksaanwijzing
Display Beschrijving
Fout parallelle spoel: de aansluitingen op de spoel nakijken en controleren of ze goed
59
vast zitten. Zo ja, controleren of de spoel open is of in kortsluiting.
Fout stroomsensor motorcontroller: mogelijke oververhitting van de rij- of hefmotor.
Laat de hefinrichting afkoelen. Als het probleem aanhoudt, de stroom eraf halen en dan
61
er weer opzetten om de motorcontroller te resetten. Als het probleem aanhoudt, de
kabels controleren en, als die OK zijn, proberen de motorcontroller te vervangen.
Fout beveiliging hardware motorcontroller: de stroom eraf halen en er weer opzetten.
62
Als het probleem aanhoudt, de bron van het geluid controleren. Als het dan nog nodig
is, proberen de motorcontroller te vervangen.
Fout motoroutput motorcontroller: eerst de kabels controleren, dan de stroom eraf
63
halen en er weer opzetten. Indien nodig, de controller vervangen.
Fout SRO motorcontroller: controleer met de Dingli Scissor Programmer de
64
activeringsvertraging van de motor, deze zou onvoldoende kunnen zijn. Controleer of
de andere parameters van de motorcontroller correct geselecteerd zijn.
Fout versnelling motorcontroller: controleer de kabels. Controleer of in de
65
motorcontroller het juiste soort versnelling geselecteerd is.
Fout HPD motorcontroller: controleer met de Dingli Scissor Programmer de
67
activeringsvertraging van de motor, deze zou onvoldoende kunnen zijn. Controleer of
de andere parameters van de motorcontroller correct geselecteerd zijn.
Fout lage spanning: controleer de spanning van de accu's en laad ze indien nodig op.
68
Controleer de aansluitingen van de accu's en draai ze vast of maak ze schoon.
Controleer de spanning op ECU en PCU.
Fout nulstroom hoog: De MC meet stroom in de motoren als die er niet zou moeten
zijn. Dit kan gebeuren als de MC denkt dat de remmen zijn toegepast en de motoren
69
nog draaien. Deze melding verschijnt soms net voor andere fouten, maar in deze
gevallen moet hij genegeerd worden.
Stuur input buiten bereik: de gemeten spanning in de stuurinput van de motorcontroller
is niet goed. Er zou een "programmering" van de controller van de drie
stuurspanningen nodig kunnen zijn (op machines met differentieelstuur). Of de
70
stuurspanning vanaf de ECU is op bepaalde momenten tijdens de "programmering"
sessie buiten de geregistreerde range gegaan. Herhaal de programmering van de
controller en/of controleer of er spanningsschommelingen zijn door losse kabels enz.
Fout hoofdcontactgever motorcontroller: controleer de aansluitingen op de
71
hoofdcontactgever. Indien nodig, de contactgever vervangen. Indien nodig, de
motorcontroller vervangen.
Fout overspanning motorcontroller: controleer de spanning van de accu en of de
72
acculader niet in werking is. Haal dan de stroom van de hefinrichting af en zet hem er
weer op. Als het probleem aanhoudt, proberen de motorcontroller te vervangen.
Fout thermische beveiliging motorcontroller: mogelijke oververhitting van de rij- of
hefmotor. Laat de hefinrichting afkoelen. Als het probleem aanhoudt, de stroom eraf
73
halen en dan er weer opzetten om de motorcontroller te resetten. Als het probleem
aanhoudt, de motorcontroller vervangen.
Fout motor motorcontroller: controleer de aansluitingen op de motoren, Haal de
74
spanning van de hefinrichting af en zet hem er weer op en, als het probleem aanhoudt,
de motorcontroller vervangen.
Fout pompmotor motorcontroller: controleer de aansluitingen op de pompmotor. Haal
75
de spanning van de hefinrichting af en zet hem er weer op en, als het probleem
aanhoudt, de motorcontroller vervangen.
48