Bedieningspaneel
platform
1
Tuimelschakelaar voor stuurfuncties
Druk de schakelaar in een van de twee
richtingen om de stuurfunctie te activeren.
2
Keuzeknop rijfuncties
Druk op deze knop om de rijfunctie te
activeren.
3
Knop rijsnelheid
Druk op deze knop om de langzame of
snelle rijfunctie te activeren.
4
Rode noodknop
Zet de rode noodknop in de stand off om
alle functies stil te zetten. Draai de rode
noodknop in de richting van de knop in de
stand on om de machine in te schakelen.
5
LED
Diagnose led en acculampje.
6
Claxon
Druk op de knop om de claxon te
activeren. Laat de knop los om de claxon
te onderbreken.
7
Keuzeknop heffuncties
Druk op deze knop om de heffunctie te
activeren.
8
Joystick voor proportionele bediening
9
Schakelaar voor de activering van de rij-
en heffuncties
Heffunctie: houd de knop ingedrukt om de
heffunctie te activeren op de joystick van
het platform. Beweeg de joystick in de
richting van de blauwe pijl om het platform
op te heffen. Beweeg de joystick in de
richting van de gele pijl om het platform te
laten dalen. Terwijl het platform daalt gaat
het daalalarm af.
Rijfunctie: houd de knop ingedrukt om de
BEDIENERSHANDLEIDING met informatie over het onderhoud
op
het
33
Bedieningspaneel
rijfunctie te activeren op de joystick van
het platform. Beweeg de joystick in de
richting van de blauwe pijl op het
bedieningspaneel om de machine in de
door deze pijl aangegeven richting te
laten rijden. Beweeg de joystick in de
richting van de gele pijl op het
bedieningspaneel om de machine in de
door deze pijl aangegeven richting te
laten rijden.