2. Controleer of de motor is afgezet, horizontaal staat
en is afgekoeld zodat de de olie tijd heeft om weg te
lopen naar de opvangbak.
3. Om te voorkomen dat er vuil, maaisel, enz. in de
motor terechtkomt, moet u de omgeving van de
vuldop/peilstok reinigen voordat u deze verwijdert.
4. Verwijder de olievulbuis/peilstok; veeg de olie
eraf. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats
(Figuur 30).
1
1
F
L
Figuur 30
1. Oliepeilstok
2. Vulbuis
5. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil.
(Figuur 30).
Het oliepeil moet tot aan de F-markering op de
peilstok staan, maar niet hoger.
6. Als het oliepeil te laag is, moet u bijvullen met olie
van het juiste type totdat het peil de F-markering op
de peilstok bereikt. Controleer altijd het oliepeil met
de peilstok voordat u bijvult met olie.
Opmerking: Om te voorkomen dat motor
overmatig slijt of schade oploopt, moet u ervoor
zorgen dat de olie in het carter altijd op het juiste
peil staat. U mag de motor nooit gebruiken als
het oliepeil onder de "L"-markering of boven de
"F-"markering op de peilstok staat.
2
2
2
3
G014532
3
3. Oliepeil
Olie verversen en filter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 100
bedrijfsuren—Motorolie verversen
en filter vervangen.
Gebruik olie met onderhoudsclassificatie SG, SH,
SJ of hoger zoals gespecificeerd in de tabel met
"Viscositeitsklassen".
U moet de olie verversen en het filter vervangen als de
motor nog warm is. De olie is dan vloeibaarder en zal
verontreinigingen beter meevoeren. Zorg ervoor dat
de motor horizontaal staat als u olie bijvult, het oliepeil
controleert of olie ververst.
U ververst de olie en vervangt het filter als volgt:
1. Start de motor en laat deze warm lopen. Warme olie
kan beter worden afgetapt.
2. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager
staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen.
3. Schakel de aftakas uit en zet de rijhendels naar buiten
in de parkeerstand.
4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te
verlaten.
5. Reinig de omgeving van de aftapplug en het frame
van de machine. Ga naar de olieaftapslang en schuif
deze over de aftapplug (Figuur 31).
2
1
3
1. Olieaftapslang
2. Aftapplug
6. Breng het ander uiteinde van de olieaftapslang over
het uiteinde van het frame (Figuur 31).
28
4
G014535
Figuur 31
3. Uiteinde frame
4. Oliefilter