Verklarende woordenlijst
Subnet
Segment van een Netwerk.
Subnetmasker
IP-adressen
bestaan uit een vast netwerk-
nummer en een variabel gebruikersnum-
mer. Het netwerknummer is voor alle
werkgebruikers
identiek. Hoe groot het
aandeel van het netwerknummer is, wordt
vastgelegd in het subnetmasker. Bij het sub-
netmasker 255...0 zijn bijvoorbeeld de eer-
ste drie delen van het IP-adres het netwerk-
nummer en is het laatste deel het gebrui-
kersnummer.
Symmetrische NAT
Bij een symmetrische NAT worden dezelfde
interne IP-adressen en poortnummers toe-
gewezen aan afzonderlijke externe IP-adres-
sen en poortnummers – afhankelijk van de
externe bestemmingsadressen.
T
Terugbellen indien bezet
= CCBS (Completion of calls to busy subscri-
ber). Als de beller een bezetsignaal krijgt,
kan hij de terugbelfunctie activeren. Wan-
neer de aansluiting aan de andere kant vrij-
komt, wordt dit aan de beller gemeld. Zodra
deze de hoorn opneemt, wordt de verbin-
ding automatisch tot stand gebracht.
Terugbellen bij niet opnemen
= CCNR (Completion of calls on no reply).
Wanneer een opgeroepen gesprekspartner
niet opneemt, kan de beller een automati-
sche terugbelopdracht instellen. Zodra de
gesprekspartner aan de andere kant voor
het eerst een verbinding tot stand heeft
gebracht en weer vrij is, wordt dit aan de bel-
ler gemeld. Deze functie moet door de tele-
fooncentrale worden ondersteund. De
terugbelopdracht wordt na ca. 2 uur (afhan-
kelijk van de netwerkprovider) automatisch
gewist.
184
TCP
Transmission Control Protocol
Transportprotocol. Beveiligd transmissie-
protocol: voor de overdracht van gegevens
wordt een verbinding tussen verzender en
ontvanger tot stand gebracht, bewaakt en
Net-
weer verbroken.
TLS
Transport Layer Security
Protocol voor de versleuteling van gege-
vensoverdracht op internet. TLS is een hoger
Transportprotocol.
Transmissiesnelheid
Snelheid waarmee gegevens in het
LAN
worden verzonden. De transmissiesnel-
heid wordt gemeten in gegevenseenheden
per tijdeenheid (Mbit/s).
Transportprotocol
Regelt het gegevenstransport tussen twee
communicatiepartners (toepassingen).
Zie ook: UDP, TCP, TLS.
Tweede gesprek (aankloppen)
= CW (Call Waiting).
Functie van uw VoIP-provider. Een geluids-
signaal tijdens een gesprek geeft aan, dat u
door een andere gesprekspartner wordt
opgebeld. U kunt de tweede oproep beant-
woorden of weigeren. U kunt de functie in-
of uitschakelen.
U
UDP
User Datagram Protocol
Transportprotocol. In tegenstelling tot
is
UDP
een onbeveiligd protocol. UDP
brengt geen vaste verbinding tot stand.
Datapakketten (zgn. datagrammen) worden
als broadcast verzonden. De ontvanger is
zelf verantwoordelijk voor de ontvangst van
de gegevens. De verzender krijgt geen mel-
ding van de ontvangst.
WAN
of
TCP