Afdrukken
Afdrukken
Dit hoofdstuk gaat over afdrukken, afdrukrapporten en het annuleren van afdruktaken. De keuze voor en de verwerking
van papier en speciaal afdrukmateriaal kunnen de betrouwbaarheid van het afdrukken beïnvloeden. Raadpleeg voor
meer informatie "Papierstoringen voorkomen" en "Afdrukmateriaal bewaren".
Een document afdrukken
1
Plaats papier in een lade of de lader.
2
Stel vanuit het bedieningspaneel van de printer in het menu Papier de papiersoort en het papierformaat
overeenkomstig het geladen papier in.
3
Voer een van de volgende stappen uit:
Windows
a
Open het gewenste document en klik op File (Bestand) >Print (Afdrukken)
b
Klik op Properties (Eigenschappen), Preferences (Voorkeuren), Options (Opties) of Setup (Instellen), en pas
de instelling zonodig aan.
Opmerking: Als u op een bepaald formaat of soort papier wilt afdrukken, past u de instellingen voor
formaat en soort aan op het geladen papier, of selecteert u de betreffende lade of lader.
c
Klik op OK en klik op Print (Afdrukken).
Voor Macintosh-gebruikers
a
Pas de instellingen naar wens aan in het dialoogvenster Pagina-instelling:
1
Open een document en selecteer File (Archief) > Page Setup (Pagina-instelling).
2
Kies een papierformaat of maak een aangepast formaat dat overeenkomt met het geladen papier.
3
Klik op OK.
b
Pas de instellingen naar wens aan in het dialoogvenster Druk af:
1
Open het gewenste bestand en kies File (Archief) > Print (Druk af).
Klik zo nodig op een driehoekje om meer opties weer te geven.
2
Pas vanuit het dialoogvenster Print (Afdrukken) en de pop-upmenu's de instellingen zonodig aan.
Opmerking: Als u op een bepaald soort papier wilt afdrukken, past u de instellingen voor soort aan op
het geladen papier, of selecteert u de betreffende lade of lader.
3
Klik op Print (Druk af).
Let op—Kans op beschadiging: Raak tijdens het afdrukken de metalen as in het gedeelte waar de printer het papier
in de standaarduitvoerlade uitwerpt niet aan.
66