200
12. Onderhoud en verzorging
Voor de ventilatie geldt:
Bij gebruik tijdens de winter ontstaat door het bewonen van
het voertuig bij lage temperaturen condenswater. Om een
goede binnenluchtkwaliteit te garanderen en schade aan
het voertuig door condenswater te voorkomen, is voldoende
ventilatie zeer belangrijk.
• Sluit de ventilatieroosters niet af.
• Verwarm het voertuig in de opwarmfase op maximaal
vermogen. Open bergruimten, kasten, laden, kastdeuren,
gordijnen, rolgordijnen en plissés. Hierdoor wordt een opti-
male luchttoevoer en ontluchting bereikt.
• Verwarm alleen met ingeschakelde luchtcirculatie-installatie.
• Zet 's morgens alle kussens en matrassen omhoog, venti-
leer de bergruimten en maak vochtige plekken droog.
• Ventileer meermaals dagelijks kort en grondig.
• Bij buitentemperaturen onder 8°C moeten er winterafdek-
platen* op de koelkastventilatierooster worden gemon-
teerd.
Als er toch condenswater is ontstaan, veeg dit dan
gewoon weg.
Verwijder vóór het instappen sneeuw van schoenen en kle-
ding, ter voorkoming van verhoging van de luchtvochtigheid.
Voor het verwarmen geldt:
• Zowel de aanzuig- alsook de uitlaatgasopeningen van de
verwarmingsinstallatie moeten sneeuw- en ijsvrij zijn.
• Het opwarmingsproces van het voertuig heeft een lange
aanlooptijd; dit geldt vooral voor de warmwaterverwarming.
• Laat ook bij afwezigheid en 's nachts de binnenruimte niet
geheel afkoelen en laat de verwarming op een laag vermo-
gen branden.
Zorg er beslist voor het voertuig ook tijdens de nachtrust te
verwarmen!
• Het gasverbruik is in de winter aanmerkelijk hoger dan in
de zomer. De voorraad van twee 11 kg flessen raakt na
een kleine week op.
• Bij een langduriger verblijf is het de moeite waard om een
voortent op te zetten. Het dient als klimaat- en vuilsluis.