■ Dialoogvenster Afdrukken
Dit dialoogvenster wordt weergegeven als u op de werkbalk op
selecteert.
Printernaam:
Als het starten van Voorbeeld en Bewerken is ingesteld via het printerstuurprogramma, wordt de printernaam voor
het printerstuurprogramma weergegeven. Als u de tool [Voorbeeld en Bewerken] via het menu Start hebt gestart,
selecteert u de gewenste printer in de vervolgkeuzelijst.
B Selecteer een laserprinter om originelen in het papiergeheugen af te drukken voor [Taakgeheug. Afdrukken].
B Voor het maken van een origineel in het papiergeheugen is een laserprinter van 600 dpi of meer nodig.
Het is echter mogelijk dat de RISO-printer het origineel niet goed kan scannen, afhankelijk van het model en
de afdrukkwaliteit van de laserprinter.
Eigenschap:
Het dialoogvenster [Eigenschap] wordt weergegeven. (A
Klik hierop als u wijzigingen wilt aanbrengen in de instellingen die via het printerstuurprogramma zijn opgegeven.
Uitvoerpoort:
De printerpoort waarvan de naam wordt weergegeven.
Controleer het log voordat u afdrukt:
Als u dit selectievakje inschakelt, wordt het dialoogvenster [Kleurscheiding] weergegeven voordat met afdrukken
wordt begonnen. Bevestig de instellingen en klik op [OK] om te beginnen met afdrukken.
Afdrukken:
Wanneer u hierop klikt, wordt begonnen met afdrukken.
Hoofdstuk 4 De tool [Voorbeeld en Bewerken] gebruiken
Hoofdstuk 4 De tool [Voorbeeld en Bewerken] gebruiken
klikt of via de menubalk [Bestand] - [Afdrukken]
78)
77
77