B Bovenstaand scherm is een voorbeeld. De schermindeling en knopnamen kunnen afhankelijk van uw
toepassingssoftware verschillen.
5
Geef de afdrukinstellingen op.
Open het dialoogvenster [Voorkeursinstellingen] door in het dialoogvenster [Afdrukken] op [Voorkeursinstellingen]
te klikken.
(Afhankelijk van de software kunnen de namen van het dialoogvenster en de knop afwijken.)
B Sommige printerinstellingen zijn niet beschikbaar, dit hangt af van toegangsprivileges.
Tabblad [Basis] (raadpleeg
B De instellingen voor het papierformaat en de afdrukstand voor dit tabblad dienen gelijk te zijn aan de
instellingen die in de toepassingssoftware worden gebruikt.
B Wanneer het printerstuurprogramma voor Taakgeheug. Afdrukken is geselecteerd, moet u altijd het
selectievakje [Taakgeheug. Afdrukken] inschakelen.
Tabblad [Indeling] (raadpleeg
B Stel het origineelformaat en de afdrukrichting in overeenkomstig de papierinstellingen van de gebruikte
toepassingssoftware.
45 voor gedetailleerde instellingen)
A
51 voor gedetailleerde instellingen)
A
Hoofdstuk 3 Werken met het printerstuurprogramma
Hoofdstuk 3 Werken met het printerstuurprogramma
41
41