2-4 OPMERKINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
Geef uw cliënten uitgebreide instructies (in het bijzonder wat betreft het reinigen van filters, bedienen van
de verschillende functies en het instellen van de temperatuur) door hen zelf het apparaat te laten bedienen
terwijl ze de handleiding lezen.
3. SELECTEREN VAN DE INSTALLATIELOCATIE
Zorg ervoor dat de kunststof onderdelen van het apparaat niet belast worden wanneer het apparaat
wordt geopend of wanneer deze wordt verplaatst nadat deze is geopend.
(1) Kies voor de installatie een plaats die aan de volgende voorwaarden voldoet en die tevens de
goedkeuring van uw cliënt draagt.
•
Waar de lucht optimaal kan circuleren.
•
Waar de vloer stevig genoeg is om het gewicht van de
binnenunit te dragen en de trillingen ervan op te vangen.
•
Zorg ervoor dat de vloer goed horizontaal is. (Er kunnen
trillingen en abnormale geluiden ontstaan).
•
Waar de luchtinlaat en -uitlaat niet geblokkeerd worden
en waar er voldoende ruimte voor onderhoud en
reparatie is. (Raadpleeg Fig.2)
(Indien dit niet is gegarandeerd, kan de capaciteit
verminderen als gevolg van kortsluiting.)
•
Waar condens goed kan worden afgevoerd.
•
Waar het buizenwerk tussen de binnen- en buitenunits
binnen de voorgeschreven limiet blijft. (Zie de installatiehandleiding van de buitenunit.)
•
Waar geen gevaar voor lekkage van gevaarlijke gassen bestaat.
(2) Installeer de binnen- en buitenunits, de voedingskabel en de bedrading op tenminste 1 meter
afstand van televisietoestellen of radio's om beeldstoring en bijgeluiden te voorkomen.
(Een afstand van 1 meter kan afhankelijk van de ontvangen signaalsterkte niet voldoende zijn om
de storing te elimineren.)
(3) Ga na of de plaats van de installatie (zoals de vloer en de muur) het gewicht van de unit kan dragen
en verstevig de plaats indien nodig met balken alvorens met de installatie te beginnen. Verstevig de
plaats alvorens met de installatie te beginnen, om trillingen en abnormale geluiden te voorkomen.
(4) Bescherm leidingen steeds tegen beschadigingen.
• Installeer zo weinig mogelijk leidingen.
• De vloeroppervlakte van de ruimte waarin het toestel wordt geïnstalleerd, bediend en opgeslagen,
MOET groter zijn dan de minimum vloeroppervlakte die staat vermeld in de onderstaande tabel A (m
Nederlands
2
.
)
7