8-2 SPECIFICATIES VOOR TER PLAATSE VERKREGEN BEDRADING
Voor de bedrading van de buitenunit dient u de installatiehandleiding te raadplegen die bij de buitenunit is
geleverd.
Afstandbediening en transmissiebedrading zijn ter plaatse te voorzien. (Zie Tabel 3)
De getoonde bedradingsspecificaties gelden op voorwaarde dat de bedrading een spanningsval van 2% heeft.
Tabel 3
Onderdeel
Bedrading van de units
Kabel van de
afstandsbediening
*Dit is de totale lengte in het systeem in het geval van groepsbesturing.
OPMERKING
1. Toont het geval waarin doorvoerleidingen worden gebruikt. Als de doorvoerleidingen niet worden gebruikt,
gebruik dan H07RN-F (60245 IEC 66).
2. Bemantelde vinylleiding of -kabel (isolatiedikte: 1 mm of meer)
9. ZO SLUIT U DE BEKABELING AAN EN VOORBEELD VAN ELEKTRISCHE
AANSLUITING
9-1 ZO SLUIT U DE ELEKTRISCHE BEKABELING AAN
22
Kabel met 4 kernen van 1,5 mm²~2,5 mm² en toepasselijk voor 220~240 V
H05RN-F (60245 IEC 57) (OPMERKING 1)
Vinylsnoer met mantel of kabels van 0,75 tot 1,25 mm²
(draden met 2 kernen) Maximum 500 m*
H03VV-F (60227 IEC 52) (OPMERKING 2)
Specificatie
Nederlands