Inhoudsopgave
Advertenties
11• LANGDURIGE STILSTAND - WINTERSTALLING
WINTERSTALLING
1• Maak de machine grondig schoon, met name het maaidek. Smeer de
bewegende onderdelen in.
2• Verwijder de accu en haal daarbij eerst de min-pool los.
3• Laad de accu op: zie paragraaf 10•3•2 pagina 28.
4• Sla de accu droog, koel en vorstvrij op.
5• De accu om de zes maanden opnieuw opladen.
De accu en het zuur moeten buiten bereik van kinderen wor-
den gehouden.
12• VERHELPEN VAN PROBLEMEN - BEVESTIGING
12•1 DE ZITMAAIER VERPLAATSEN
MET STILSTAANDE MOTOR
• Met de bypass kan de zitmaaier worden verplaatst zonder de motor
te gebruiken.
• De schroef met een rode kleur waarmee de bypass in werking wordt
gezet is bereikbaar door de stoel op te tillen.
- Draai de bypass schroef helemaal aan = de aandrijving is gekoppeld.
- Draai de schroef los = de aandrijving is ontkoppeld.
• Probeer de machine nooit te besturen met losgedraaide bypass.
12•2 DE MACHINE SLEPEN BIJ PECH
• Zet de aandrijving in ontkoppelde stand.
• Gebruik alleen een sleepstang die moet worden vastgemaakt op de
trekhaak aan de voorkant van de machine (a afbeelding 37).
• Geen andere trekpunten gebruiken.
LET OP !
De ontkoppelde stand mag alleen worden gebruikt
over kleine afstanden en op lage snelheden (< 5 km/uur).
Vergeet nadat de machine is verplaatst niet om de aandrijving
weer te koppelen.
• Wanneer een machine met pech over grote afstanden moet worden
verplaatst, moet een geschikt transportmiddel worden gebruikt (aan
hanger, bedrijfswagen).
TRANSPORT
De maaiers kunnen ernstige letsels veroorzaken als gevolg
van het risico op verbrijzeling onder hun gewicht. Wees
uiterst voorzichtig bij het laden en lossen voor het transport
in een voertuig of
aanhangwagen.
Voor alle transport op een aanhanger of in een bedrijfswagen:
• zet uw zitmaaier vast met behulp van riemen die u door de zijsteunen
en de trekhaak doet (afbeelding 38).
• zet de handrem in werking.
• blokkeer de wielen met stutten.
• kantel de stoel naar voren totdat het blokkeersysteem blokkeert.
30
Wendt u tot uw dealer voor de volgende afstellingen en onderhoud:
- Afstelling van de handrem.
- Afstelling van de koppeling en de mesrem.
- Parallelle afstelling van het maaidek.
- Afstelling van de motor.
- Vervanging van de riemen indien nodig.
- Vervanging van alle onderdelen of reparaties waarvoor demonteren
nodig is en die niet in deze gebruiksaanwijzing worden behandeld.
- Alle speciale gevallen.
12•3 VERVANGEN VAN WIELEN
• Een wiel mag alleen worden gedemonteerd op een stevige en vlakke
ondergrond.
• Voer geen werkzaamheden uit op of onder de zitmaaier als hij provi-
sorisch of onvoldoende veilig is opgetild.
• Wendt u tot uw dealer als u niet beschikt over het nodige gereedschap
of kennis.
• Ga om de wielen te demonteren als volgt te werk:
- Trek de handrem aan.
- Zet de machine onwrikbaar vast met stutten.
VOORWIELEN
(afbeelding 39)
- Zet de motor af en verwijder de contactsleutel.
- Haal de kap eraf (1).
- Zet een krik onder de vooras.
- Til hem op totdat het wiel loskomt van de grond.
- Trek de splitpen eruit (2) en draai de moer los (3).
- Het wiel kan nu van de as worden gehaald.
ACHTERWIELEN
- Zet de opvangbak op maximale hoogte in de leegstand.
- Vergrendel deze stand met het blokkeersysteem (afbeelding 32).
- Zet de motor af en verwijder de contactsleutel.
- Draai de 5 schroeven van het wiel los waarmee het op de wielnaaf
zit.
- Pak de steun voor de krik ref. 35495 geleverd in de gereedschapskist
(b afbeelding 33) en zet hem aan de kant waar het wiel eraf moet
worden gehaald (c afbeelding 33).
- Draai de bevestigingsschroeven los.
• Ga in omgekeerde volgorde te werk om het wiel er weer op te
zetten:
- Controleer of de schroeven goed zijn aangedraaid (10 Nm).
- Controleer de bandenspanning.
voor: 1,2 bar - achter: 1,2 bar
Advertenties
Inhoudsopgave
