Inhoudsopgave
Advertenties
7•5•1 STARTEN
BPHP2 - BPHPX2
• Op de stoel gaan zitten.
• Controleren of de aan/uitschakelaar van het maaisysteem uit staat.
• De handrem aantrekken.
• De hendel voor regeling van het toerental op stand [gemiddeld] zetten.
De pedalen voor bediening van de voortbeweging niet indrukken.
• De contactsleutel op stand 1 van de spanning en voorverwarming
zetten.
• Zodra het verklikkerlichtje voor de voorverwarming uit gaat, de
contactsleutel op stand starten
• De startfase nooit langer dan 4 seconden aanhouden.
• Zodra de motor draait de sleutel loslaten en de hendel voor regeling
van het toerental van de motor op minimum stand zetten.
• De motor enkele minuten laten draaien voordat u overgaat op het
maximum toerental en het maaisysteem aan zet.
HVHP - HVHPX - BVHP - BVHPX
• Ga op de stoel zitten.
• Ga na of de schakelaar voor het aanzetten en het stoppen van het
maaisysteem in de positie 'stop' staat.
• Trek de handrem aan.
• De hendel van de motorbediening in de positie [maxi] zetten. De
pedalen voor bediening van de voortbeweging niet indrukken.
• Trek aan het handeltje van de starter als de motor koud is.
• Draai de contactsleutel op de positie starten
• Als de motor draait, laat u de sleutel los en zet u de gashendel tussen
de standen [mini] en [maxi].
• Druk op het handeltje van de starter.
• Laat de motor gedurende enkele minuten draaien voor de gashendel
op de positie maxi te zetten en het maaisysteem aan in schakelen.
LET OP!
De oorspronkelijke afstellingen van de motor
niet veranderen. Het toerental van de motor niet verhogen.
Anders ontstaat het risico dat de hydraulische stroming
wordt verhoogd en de elementen van het hydraulische circuit
worden beschadigd.
LET OP!
Handen en voeten niet laten rusten op de bewe-
gende delen. De uitlaatgassen zijn giftig, de motor niet laten
draaien in een afgesloten ruimte.
7•5•2 DE MOTOR STOPPEN
• Indien van toepassing het maaisysteem stoppen.
• De handrem aantrekken.
• De gashendel terugzetten op de stand [mini].
• Het contact verbreken door de sleutel op stand [0] te zetten.
LET OP!
De contactsleutel verwijderen wanneer de machine
niet wordt gebruikt of zonder toezicht blijft.
7•6 BEDIENINGSPEDALEN VOOR DE
VOORTBEWEGING
• De aandrijving wordt bediend met twee pedalen die rechts op de tree-
plank zitten.
• Het buitenste pedaal bedient de vooruit, het binnenste pedaal
de achteruit. Op ieder pedaal staat een pijl die de richting van de
voortbeweging van de machine aangeeft (punt 6 en 7 pagina 8).
• Met deze pedalen wordt de voortbewegingsnelheid van de zitmaaier
geregeld (van stilstand tot maximum snelheid), maar ook het remmen
vanuit beweging.
• Wanneer de pedalen worden losgelaten, remt de grasmaaier geleide
lijk af totdat hij geheel stilstaat.
7• GEBRUIKSAANWIJZINGEN
zetten.
.
7•7 BLOKKERING VAN HET DIFFE-
RENTIEEL
(ALLE MODELLEN BEHALVE
BPHPX2, HVHPX EN BVHPX)
• De blokkering van het differentieel is een inrichting waarmee de
motoraandrijving op de twee wielen kan worden hersteld bij tijdelijke
stroomafsluiting (doorslippen) bij een van hen. Om deze in te
schakelen de schakelaar indrukken (punt 15 pagina 9).
7•8 AAN- EN UITZETTEN VAN HET
MAAIDEK (MESSEN)
7•8•1 AANZETTEN
• De gashendel op stand [maxi] (punt 19 pagina 9) zetten.
• De schakelaar voor het aanzetten van het maaidek naar voren kantelen
in de stand maaidek [gekoppeld] (punt 19 pagina 9).
• Het maaidek kan alleen worden aangezet wanneer de gebruiker op
de stoel zit, de opvangbak in werkstand staat en het achtergedeelte
is gesloten.
7•8•2 STOPPEN
• Om het maaidek te stoppen moet de schakelaar naar achter op stand
[0] worden gekanteld.
• Het openen van de opvangbak (of optillen naar boven) leidt ertoe dat
het maaisysteem (messen) wordt stilgezet.
• Dit treedt weer in werking zodra de opvangbak in werkstand staat
(bak dicht en naar beneden).
7•8•3 TOESTEMMINGSSCHAKELAAR «ACHTER-
UIT MAAIEN»
Door één keer op deze schakelaar (punt 16 pagina 9) te
drukken terwijl het maaisysteem in werking is, staat u de
maaier toe achteruit te maaien. Indien u dat niet doet, blokkeert
het maaisysteem op het moment dat u achteruit gaat. Het
maaisysteem komt weer op gang door de bedieningshendel
op neutraal of vooruit te zetten. Indien u het maaisysteem
blokkeert door op de schakelaar «maaisysteem starten» te
drukken of door een beveiliging heen te gaan, moet u deze
toestemming opnieuw activeren.
7•9 DE GRASMAAIER BESTUREN
• De handrem lossen.
• Langzaam op het rechter pedaal drukken om de zitmaaier naar voren
te bewegen of op het linker pedaal om achteruit te rijden.
• Kies de snelheid die overeenkomt met een goede maaikwaliteit.
• Het gras wordt niet strak gemaaid wanneer de snelheid te hoog is of
de draaisnelheid van het maaisysteem (messen) daalt ten gevolge van
overbelasting.
• Om de beste resultaten te krijgen moet de motor tijdens het maaien
altijd op vol toerental worden gehouden.
• Wanneer u op een helling of hoog gras maait, moet u het pedaal
voor de bediening van de aandrijving niet meer indrukken wanneer
het toerental afneemt. U moet integendeel de snelheid verminderen.
De pedalen dienen niet om het toerental te regelen, het zijn geen
gaspedalen.
LET OP!
Om de grasmaaier snel te stoppen, moet u uw
voet van het pedaal halen en de handrem aantrekken.
19
Advertenties
Inhoudsopgave
