Nederlands
FCS-modules
Aansluiten van het aanwezige reedcontact
Het aanwezige reedcontact heeft drie aansluitingen, een aan kant A en
twee aan kant B. Verbind de aansluiting van kant A met het
aansluitpunt X1 en de aanwezige schakelaar S.
Om te controleren hoe u de beide aansluitingen van kant B moet
aansluiten, wordt de pluspool van de motor tijdelijk verbonden met de
pluspool van de accu's en de minpool met één van beide aansluitingen
van kant B van het reedcontact. Als de motor bij deze aansluiting niet
draait moet u deze aansluiting met de pluspool van de motor verbinden
en de andere aansluiting van het reedcontact samen met de
bijgevoegde weerstand R10 (10 k ) met X9. Wanneer de motor bij
deze aansluiting wel draait moet de aansluiting precies andersom zijn.
Verbind de andere kant van de weerstand R10 met X3.
Aansluiten van de motor
Verbind de bijgevoegde diode 1N4148 met de motoraansluitingen. Let
op de poling van de diode. Verbind dan de minpool van de motor met
de schakelaar aan de minpool van de accu´s en X1. Sluit vervolgens de
collector (C) van de bijgevoegde transistor BC 327 aan op de pluspool
van de motor, de basis (B) op aansluitpunt X7 en de emitter (E) aan
weerstand R7. Indien de weerstand R7 niet aanwezig is sluit dan de
emitter direct aan op de pluspol van de accu´s.
Aansluiten van de lichtidiode's voor de zwaailichten
Sluit de anode (+) van de beide lichtidiode's voor de zwaailichten aan
op de aansluitpunten X4 en X5. Verbind de kathode (-) van de LEDs
samen met aansluitpunt X3. Extra voorschakelweerstanden zijn voor de
werking van de lichtdiodes voor de zwaailichten niet nodig.
Aansluiten van de lichtdiodes voor de rem- en achterlichten
De beide lichtdiodes voor de rem- en achterlichten moeten in serie
worden geschakeld, d.w.z. de anode (+) van de ene LED moet met de
kathode (-) van de andere LED worden verbonden. Verbind dan de vrije
Pagina 112