Nederlands
FCS-modules
4.3. Functies
FCS-1 "Reddingsdienstvoertuigen verlichting"
Al naar gelang het signaal op de ingang van de schakeling worden de
LEDs, die op de vijf uitgangen zijn aangesloten, door twee verschillende
programma's aangestuurd:
Programma 1 "dubbelknipperen": De op de vijf uitgangen aangesloten
LEDs knipperen telkens twee maal kort en gaan dan voor een tijdje uit.
Twee uitgangen worden dusdanig aangestuurd dat de aangesloten
LEDs afwisselend knipperen. De overige drie uitgangen knipperen
asynchroon twee keer met verschillende pauzes.
Programma 2 "Afwisselend knipperen": Twee van de vijf aangesloten
uitgangen knipperen afwisselend, twee andere knipperen dubbel. De op
de vijfde uitgang aangesloten LED knippert met een eigen frequentie
dei niet synchroon loopt met de overige uitgangen.
FCS-2 "Voertuigmodule"
Wanneer het voertuig na een langere stop geen signaal krijgt om
verder te rijden worden alle op de schakeling aangesloten lichten
automatisch uitgeschakeld (stroomspaarmode).
FCS-3 "Busmodule"
Wanneer de bus langer dan 10 seconden bij een halteplaats stilstaat
interpreteert de schakeling deze stop als een bushalte: de LEDs voor de
richtingaanwijzers worden tot het signaal voor verder rijden, echter
maximaal 1 minuut, op "alarmlichten" geschakeld. Krijgt de bus binnen
een minuut geen signaal om verder te rijden dan worden de
richtingaanwijzers
en
de
achterlichten
uitgeschakeld
(stroomspaarmode). Bij het wegrijden na het stoppen bij de bushalte
worden de LEDs voor de richtingaanwijzers aan de linkerkant kort
ingeschakeld.
Bij stopplaatsen waar geen alarmlichten gewenst zijn (b.v. bij
Pagina 100