1. Afvalverwijdering van elektrische/elektronische apparaten
Defecte en afgedankte elektrische en elektronische apparaten zijn recyclebaar
en mogen niet samen met het normale huishoudafval verwijderd worden. In
overeenstemming met de EU-richtlijn 2002/96/EU over afgedankte elektrische
en elektronische apparaten moeten deze gescheiden afgevoerd worden. Neem
contact op met de handelaar bij wie het product gekocht is of met de verant-
woordelijke autoriteiten, om te vernemen hoe u het apparaat op milieu-
vriendelijke wijze kunt recyclen.
2. Algemene aanwijzingen
Lees, voordat u het bandenspanningcontrolesysteem in gebruik neemt, de onderstaande
punten zorgvuldig door en neem de aanwijzingen in acht.
1.
De zicht voor de bestuurder mag door het aanbrengen van de monitor of de gekozen
positie van de monitor niet belemmert worden.
2.
Controleer zorgvuldig of de monitor goed vastzit en niet kan verschuiven. Controleer
regelmatig de houder, voordat u het voertuig beweegt.
3.
Overtuig u er van dat de veiligheid bij het rijden steeds gewaarborgd is.
4.
Controleer in regelmatige afstanden de sensoren en of deze goed vastgeschroefd zijn
op de ventielen. Gebruik hiertoe een beetje water, welke u over het ventiel laat lopen om
een eventuele luchtstroming vast te stellen.
5.
De onderdelen mogen niet demonteert en de componenten niet geopend worden.
Daardoor kan de werking van het apparaat belemmert worden of onderdelen
beschadigen, alsook de veiligheid tijdens rijden beïnvloeden.
6.
Om een beschadiging aan de sensor of het ventiel te voorkomen, mogen deze alleen
met de hand vastgedraaid worden. Gebruik hiertoe geen scherp gereedschap of
voorwerpen.
7.
Verwijder de batterijen als u het apparaat langere tijd niet gebruik om het uitlopen of een
beschadiging van de batterijen te voorkomen.
8.
Gebruik regelmatig een beschermingsmiddel tegen corrosie voor de schroefdraad van
de ventielen en sensoren om een beschadiging door weersinvloeden te voorkomen. Dit
geldt vooral na het autowassen en in de wintermaanden. Gebruik hiertoe gebruikelijke
smeer- en corrosiebeschermingsmiddelen, die in speciale zaken verkrijgbaar zijn.
9.
Controleer naast het bandenspanningcontrolesysteem in regelmatige afstanden de
bandenspanning met een bandenspanningsmeter of andere geschikte apparaten, die bij
tankstations aanwezig zijn.
10. Controleer of de monitor alle sensorsignalen ontvangt en deze weergeeft. De verbinding
naar de sensoren gebeurt automatisch en het beste als het voertuig in beweging is. Het
is goed mogelijk, dat er niet alle sensoren in een keer herkent worden, maar na en na op
het display verschijnen.
11. Om een diefstal van de sensoren te voorkomen gebruikt u de meegeleverde
diefstalbeveiligingen.
12. Gebruik geen defecte of beschadigde sensoren. Vervang deze direct door reserve-
sensoren die in speciale zaken verkrijgbaar zijn.
3