6. Alarmfunctie bij een zwakke batterij
Als de capaciteit van de batterij niet meer voldoende is, wordt automatisch een alarm
geactiveerd. Bij een alarm klinken twee korte signalen en het symbool voor de batterij gaat
permanent knipperen op het display.
Opmerking: Vervang de batterijen door nieuwe of sluit het apparaat aan op het 12V-
bordspanningsnet.
14. Menupunt -6- Een sensor uit het systeem verwijderen
Door een sensor te wissen kan deze uit het systeem verwijdert worden. Door de sensor-ID te
verwijderen wordt de sensor gewist uit de bandpositie van het systeem.
Opmerking: om voor deze bandpositie een andere sensor te gebruiken, moet de nieuwe
sensor eerst geprogrammeerd worden. Meer informatie hierover vindt u onder punt "– 1 –
Instelling en programmering van een sensor".
• Houdt, in de normale bedrijfsmode, de E-toets ca. 3 seconden ingedrukt om de
menukeuze te openen.
• Door herhaaldelijk de S-toets te drukken selecteert u menupunt - 6 –. Bevestig uw keuze
met de E-toets en om de instelling voor de sensorinstellingen weer te geven.
• Door herhaaldelijk op de S-toets te drukken kunt u de positie kiezen op welke u de sensor
uit het systeem wilt verwijderen.
21