Pagina 1
CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en vertaalfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan.
Inhoudsopgave Afvalverwijdering verbruikte elektrische apparaten Algemene aanwijzingen Informatie over uw bandenspanning- controlesysteem Omvang levering Technische gegevens Verklaring voor de schermweergave Ingebruikneming van het bandenspanningcontrolesysteem Menu- item – 1 – Instelling en programmering van een sensor Menu- item – 2 – Instelling en programmering van de bandenspanning 10.
1. Afvalverwijdering van elektrische/elektronische apparaten Defecte en afgedankte elektrische en elektronische apparaten zijn recyclebaar en mogen niet samen met het normale huishoudafval verwijderd worden. In overeenstemming met de EU-richtlijn 2002/96/EU over afgedankte elektrische en elektronische apparaten moeten deze gescheiden afgevoerd worden. Neem contact op met de handelaar bij wie het product gekocht is of met de verant- woordelijke autoriteiten, om te vernemen hoe u het apparaat op milieu- vriendelijke wijze kunt recyclen.
Informatie over uw bandenspanningcontrolesysteem Het systeem dient voor een continue en directe bewaking van de bandenspanning en de bandentemperatuur. Het bestaat uit een lcd- scherm, 4 sensoren met diefstalbeveiliging en een 12 V bordspanningstekker voor de sigarettenaansteker. Het kan uitgebreid worden met extra sensoren (worden niet meegeleverd) tot max.
Verklaring van de beeldschermweergaven 1 Positie Weergave van de actuele bandenpositie en de bijbehorende informaties 2. Sensorstoring Alarmsymbool bij een sensorstoring 3. Weergave reservewiel Weergave sensor voor het reservewiel, indien deze uitgerust is met een sensor 4. Weergave aanhangwagen Weergave sensoren van de aanhangwagen, indien deze aanwezig zijn.
7. Ingebruikneming van het bandenspanningcontrolesysteem • • • • Haal de monitor, de sensoren en de diefstalbeveiligingen uit de verpakking en controleer de onderdelen op transportbeschadiging. Gebruik geen defecte onderdelen. • • • • Monteer de monitor op een geschikte plaats. Let er op, dat de monitor het rijden en het zichtveld beslist niet belemmert.
Belangrijke aanwijzingen 1. Gebruik uitsluitend de meegeleverde bordspanningstekker, deze bezit een geïntegreerde spanningsomvormer. 2. Na het uitschakelen van de monitor wordt bij sommige voertuigen de aansluiting voor de 12V bordspanningstekker niet meer met stroom verzorgt en de monitor schakelt uit. Het uitschakelen van de monitor kunt u voorkomen, als er batterijen in de monitor geplaatst zijn en deze voldoende capaciteit bezitten.
Installeren • Schakel de monitor in tijdens het installeren van de sensoren, om direct het herkennen van de sensoren mogelijk te maken. • Verwijder de beschermdop op de ventielen. • Als u gebruik maakt van de meegeleverde diefstalbeveiliging (wordt aanbevolen) moeten deze eerst over het ventiel geplaatst worden voordat u de sensoren monteert.
Monteren van de tegengewichten Voor het uitbalanceren van de banden handelt u als volgt: • Reinig de plek op de velg waar het tegengewicht aangebracht zal worden. Gebruik hiertoe alleen schoonmaakmiddelen die voor de velg geschikt zijn om een beschadiging te voorkomen.
8. Menupunt - 1 - : instelling en programmering van een sensor Opmerking: alle sensoren zijn bij levering reeds op de overeenkomstige bandpositie geprogrammeerd. Het programmeren voor een sensor bij de ingebruikneming is alleen nodig indien extra sensoren geprogrammeerd moeten worden of een sensor niet op het display verschijnt. Bij het opnieuw programmeren van een sensor moet een eventueel aanwezige programmering eerst uit het systeem verwijdert worden.
Pagina 11
Programmeren van een sensor Voor het programmeren heeft u het overeenkomstige ID-nr. van de sensor nodig. Deze sensor-ID vindt u op de meegeleverde garantiekaart. • Roep, zoals hiervoor beschreven, de weergave van de sensorinstellingen op. Selecteer de sensorinstelling van de te programmeren bandpositie. Druk ca. 3 seconden op de E- toets om de programmering uit te voeren.
Niet opgeslagen ID Als er een ID niet opgeslagen werd, wordt dit aangeduid met telkens 6 streepjes met de letters H en L. Een mogelijke oorzaak hiervoor kan zijn: • De 12-cijferige sensor is onderverdeeld in 4 blokken met telkens 3 cijfers. Elke blok ligt in het bereik van 001 tot 255.
Programmering van de standaard- bandenspanning Om de standaard- bandenspanning aan te passen voert u volgende stappen uit: • Ga naar de weergave van de standaard- bandenspanning zoals hiervoor beschreven. Selecteer de instelling van de standaard- bandenspanning voor de te programmeren bandenpositie.
Pagina 14
• Houdt in de normale bedrijfsmode de E-toets ca. 3 seconden ingedrukt om de menukeuze te openen. • Met de S-toets selecteert u menupunt - 3 –. Bevestig uw keuze met de E-toets.. • Op het display verschijnt de eenheid voor de bandenspanning. U herkent de actueel geprogrammeerde eenheid door de zwarte balk voor de eenheid.
• Door herhaaldelijk op de S-toets te drukken wisselt u de temperatuureenheid. • U herkent aan de hand van de zwarte balk voor de eenheid welke actueel is. • Houdt, na het kiezen van de gewenste eenheid, ca. 3 seconden de E-toets ingedrukt om de invoer/verandering op te slaan.
Pagina 16
• De volgende twee cijfers betreffen de tijd. Hier worden alleen hele uren weergegeven. • Door opnieuw op de S-toets te drukken komt u in het derde gedeelte, er wordt een kleine 3 op het display aangeduid. • De eerste twee cijfers staan voor de minuten. •...
12. Menupunt - 5 – Weergave van de alarmregistraties Het systeem bezit een geheugen ter registratie van de laatste 10 alarmen. Opmerking: als er al 10 registraties in het geheugen aanwezig zijn wordt automatisch steeds de oudste melding door de nieuwste overschreven. Een alarm wordt geactiveerd zodra de bandenspanning of de bandentemperatuur afwijkt van de geprogrammeerde standaardwaarde.
• Op het display verschijnt het jaar en de maand van het alarm. • Druk opnieuw op de S-toets voor het tweede gedeelte, hier wordt de dag en het uur weergegeven. • Druk nogmaals op de S-toets om de bijbehorende minuten en seconden van het alarm weer te geven.
Pagina 19
Het alarm wordt automatisch na 30 seconden uitgeschakeld. U kunt het alarm ook handmatig stoppen door een willekeurige toets in te drukken. Het rode waarschuwingslampje blijft knipperen en gaat pas uit als de bandenspanning weer normaal is. Het display wisselt na het uitschakelen van het alarm weer in de normale weergavenmode.
Pagina 20
Als de bandenspanning lager is dan 50% van de ingestelde standaardspanning wordt automatisch een alarm geactiveerd. Bij een alarm klinkt een akoestisch signaal, het waarschuwingslampje en de displayverlichting knipperen en op het display verschijnt het symbool voor te lage bandenspanning en de aanduiding L1. Het alarm wordt automatisch na 30 seconden uitgeschakeld.
6. Alarmfunctie bij een zwakke batterij Als de capaciteit van de batterij niet meer voldoende is, wordt automatisch een alarm geactiveerd. Bij een alarm klinken twee korte signalen en het symbool voor de batterij gaat permanent knipperen op het display. Opmerking: Vervang de batterijen door nieuwe of sluit het apparaat aan op het 12V- bordspanningsnet.
• Na het kiezen van de positie verwijdert u de sensor door de E-toets ca. 3 seconden ingedrukt te houden permanent uit het systeem. Let op: het verwijderen kan niet ongedaan worden gemaakt. • Ter bevestiging voor het wissen knippert het display twee keer en er klinken twee akoestische signalen.
Defecte sensoren Als een sensor beschadigt raakt, moet deze onmiddellijk vervangen worden door een nieuwe sensor, anders kan het systeem niet correct werken of uw veiligheid waarborgen. Alle andere sensoren blijven functioneren en hun werking wordt niet door een defecte sensor beïnvloed. 16.
18. Garantie Schadeclaim binnen de garantieperiode Het product heeft een fabrieksgarantie van 2 jaar en begint vanaf de dag van de aankoop en heeft uitsluitend betrekking op productie- en materiaalfouten. Batterijen en accu's vallen niet onder garantie. Uitgesloten van garantie zijn vooral gebruiksmatige slijtage, onvakkundige handhaving, geopende en deels demonteerde apparaten alsook beschadigingen vanwege overbelasting van het apparaat.