Programmeren van een sensor
Voor het programmeren heeft u het overeenkomstige ID-nr. van de sensor nodig. Deze
sensor-ID vindt u op de meegeleverde garantiekaart.
•
Roep, zoals hiervoor beschreven, de weergave van de sensorinstellingen op. Selecteer
de sensorinstelling van de te programmeren bandpositie. Druk ca. 3 seconden op de E-
toets om de programmering uit te voeren.
•
De eerste positie van de sensor-ID knippert. Opmerking: de eerste 6 posities (H) van de
sensor-ID worden weergegeven.
•
Door herhaaldelijk op de S-toets te drukken loopt u door de cijfers 0-9.
•
Als u bij het gewenste cijfer bent, bevestigd u deze met de E-toets. Opmerking: als u
een cijfer niet wilt aanpassen, drukt u op de E-toets om naar de volgende positie te gaan.
•
Na de bevestiging gaat steeds de volgende positie van de sensor-ID knipperen.
•
Voor het programmeren van de volgende posities handelt u zoals hiervoor beschreven.
•
Opmerking: na het bevestigen van het 6e cijfer springt de weergave naar de laatste 6
posities (L) van de sensor-ID.
•
Nadat u alle cijfers geprogrammeerd heeft drukt u ca. 3 seconden op de E-toets om de
invoer op te slaan. Ter bevestiging voor het opslaan gaat het display twee keer knipperen
en er klinken twee akoestische signalen. Na het afsluiten van deze procedure gaat de
monitor terug naar de weergave van de sensor-ID.
Opmerking: als u de instellingen niet wilt opslaan, gaat u door op de S-toets te drukken
terug naar de weergavenmode.
Voer dezelfde stappen uit, zoals hiervoor beschreven, voor andere bandenposities.
Opmerking: Elke sensor bezit een afzonderlijke serienummer. Deze vindt u inclusief de
bijbehorende sensor-ID op de meegeleverde garantiekaart. Bewaar de garantiekaart op een
veilige plaats, deze heeft u nodig voor de programmering van de sensoren en voor een
eventuele garantieclaim.
11