BANDENSPANNINGCON-
TROLESYSTEEM - AUTO'S
GEPRODUCEERD VANAF: 07-
04-2014
WAARSCHUWING
Het controlesysteem lage
bandenspanning vormt geen
vervanging voor de manuele controle
van de bandenspanning. U moet de
bandenspanning regelmatig controleren
met een bandenspanningsmeter. Als de
juiste bandenspanningen niet worden
aangehouden, kan het risico op een
klapband, verlies van controle, kantelen
van het voertuig en verwondingen
toenemen.
U moet de bandenspanning tweewekelijks
controleren (inclusief het reservewiel
indien van toepassing) wanneer de banden
koud zijn.
U moet de banden oppompen tot de juiste
bandenspanning.
Zie Velgen en banden (bladzijde 196). De
bandenspanning staat ook op het label
voor oppompen van de banden (aan de
rand van het bestuurdersportier of de
B-stijl).
Om de bestuurder te helpen is uw auto
uitgerust met een controlesysteem lage
bandenspanning. Er gaat een
waarschuwingslamp branden wanneer één
of meer banden veel te weinig zijn
opgepompt. Als de waarschuwingslamp
voor lage bandenspanning brandt, moet u
de auto zo snel mogelijk stoppen wanneer
dit veilig is, de banden controleren en ze
oppompen tot de juiste bandenspanning.
Fiesta (CCN) Vehicles Built From: 21-03-2014, Vehicles Built Up To: 03-08-2014, CG3582nlNLD nlNLD, Edition date: 02/2014, Second Printing
Velgen en banden
Rijden op onvoldoende opgepompte
banden kan:
•
•
•
•
•
Het systeem is geen vervanging voor
correct onderhoud van de banden.
U moet de juiste bandenspanning
aanhouden, zelfs als de
waarschuwingslamp niet brandt bij te
weinig opgepompte banden.
Het controlesysteem lage bandenspanning
heeft een indicatielamp voor
systeemstoringen, die u waarschuwt
wanneer het systeem niet goed werkt. De
storingsindicatie en de
waarschuwingslamp voor de
bandenspanning zijn gecombineerd.
Wanneer het systeem een storing
detecteert, zal de waarschuwingslamp
ongeveer een minuut knipperen en daarna
blijven branden. Deze volgorde treedt op
telkens wanneer u het contact aanzet en
de storing nog steeds optreedt. Het
systeem heeft een storing ontdekt die
onderhoud vereist.
Als de storingsindicator brandt, is het
systeem wellicht niet in staat een lage
bandenspanning te detecteren of te
melden. Een storing kan optreden om tal
van verschillende redenen, inclusief de
plaatsing van een vervangende band of
wiel, waardoor het systeem niet meer
correct werkt. Controleer steeds de
storingswaarschuwing van het
controlesysteem lage bandenspanning
202
ervoor zorgen dat ze oververhit raken.
leiden tot een klapband.
leiden tot een hoger brandstofverbruik.
de levensduur van de banden
beperken.
het gedrag of de stopprestaties van de
auto beïnvloeden.