[Afdrukstand]
Selecteer [Staand] (verticale afdrukstand) of [Liggend] (horizontale afdrukstand) voor de afdrukstand van de
pagina.
[Lettergrootte]
Geef op welk lettertype u wilt gebruiken door een bijbehorend lettertype-ID-nummer te selecteren. U kunt de
PCL-lettertypelijst met lettertypevoorbeelden afdrukken vanuit het Printerstatusvenster.
Afdrukinstellingenlijsten(P. 262)
[Puntgrootte]
Stel de lettertypegrootte in in punten, in stappen van 0,25. U kunt deze instelling alleen opgeven wanneer een
proportioneel schaalbaar lettertype is geselecteerd in [Lettergrootte].
[Pitch]
Stel de lettertype-pitch in, of tpi (tekens per inch), in stappen van 0,01. U kunt deze instelling alleen opgeven
wanneer een schaalbaar lettertype met een vaste pitch is geselecteerd in [Lettergrootte].
[Vormlijnen]
Stel het aantal lijnen in die op één pagina worden afgedrukt, van 5 tot 128. Deze instelling wordt automatisch
gewijzigd afhankelijk van de instellingen die zijn opgegeven in [Standaard papierformaat] en [Afdrukstand].
[Tekencode]
Selecteer de tekencode die het meest geschikt is voor de computer waarvandaan u afdrukgegevens verstuurt.
De opgegeven instelling wordt genegeerd, wanneer de tekencode wordt geregeld door het lettertype dat is
opgegeven in [Lettergrootte].
[Aangepast papier instellen]
Selecteer of u een aangepast papierformaat wilt instellen. Selecteer [Aan] voor het instellen van de afmetingen
van het papier in [X-dimensie] en [Y-dimensie].
[Maateenheid]
Selecteer de maateenheid voor het instellen van een speciaal papierformaat.
[X-dimensie]
Geef de horizontale dimensie (korte rand) op van het speciale papierformaat.
[Y-dimensie]
Geef de verticale dimensie (lange rand) op van het speciale papierformaat.
[CR aan LF toevoegen]
Selecteer of u een wagen-terugteken (Carriage return - CR) wilt aanhechen, wanneer het apparaat een
regelopschuifteken (Line Feed-code - LF) ontvangt. Als [Ja] is geselecteerd, wordt de afdrukpositie naar het
begin van de volgende regel verplaatst, wanneer het apparaat een LF-code ontvangt. Als [Nee] is geselecteerd,
wordt de afdrukpositie naar de volgende regel verplaatst, vlak onder de ontvangen LF-code.
[A4-afdrukbreedte vergroten]
Selecteer of u de breedte van het afdrukbare gebied van papier van A4-formaat in verticale afdrukstand wilt
uitbreiden naar dat van papier van LTR-formaat.
[Halftonen]
U kunt de afdrukmethode selecteren voor het reproduceren van halftinten (het bereik dat ligt tussen de lichtere
en donkere gebieden van een afbeelding), voor het bereiken van een optimale beeldkwaliteit. Voor ieder
document kunt u instellingen maken naar type afbeelding.
Systeembeheer
U kunt opgeven dat een pincode (wachtwoord systeembeheerder) nodig is bij inloggen op de Externe UI in de
Systeembeheerdersmodus en u kunt informatie over de systeembeheerder vastleggen zoals naam en
contactinformatie. U kunt ook een naam vastleggen voor het identificeren van dit apparaat en u kunt de locatie ervan
registreren.
Systeembeheerderinformatie
Pincode systeembeheerder instellen
Uit
Werken met de UI op afstand
199