Inhoudsopgave
Advertenties
3.2.8. Opslaan van parameters
Het TX-paneel laat toe om 20 sets van parameters op te slaan. Alle kanalen hebben
referentiewaarden, die naar believen gewijzigd kunnen worden.
Numerieke kanalen zijn kanalen van 0 tot 9 (zonder puntje) Puntkanalen zijn kanalen
van 0 tot 9 met punt.
De kanalen 0 to 4 kunnen onmiddellijk gebruikt worden. Indien 5 tot 9 gebruikt moet
worden, worden deze geselcteerd door lang op toets S52 te duwen. De puntkanalen
kunnen gebruikt worden voor geheugens die u permanent wenst te gebruiken.
U kan waarden opslaan in puntkanalen met behulp van de "demo"-modus. (S22) Het lassen
dient altijd in een numeriek kanaal te gebeuren. Dit gebeurt automatisch vanuit het puntkanaal
of via de "CH"-toets.
Het puntkanaal kopieert alleen waarden naar het numeriek kanaal en wist op dat moment de
waarden die in het kanaalnummer beschikbaar zijn als met het lassen gestart wordt.
3.2.9. Programmeren van puntkanalen
In het numerieke kanaal zitten steeds de laatstgebruikte lasparameters. Het opslaan gebeurt
automatisch indien de nagaswerking intreedt na het normale laswerk. De referentiewaarden gaan
niet verloren, zelfs niet als een lasprogramma, zoals hieronder omschreven, opgeslagen wordt.
3.2.10. Programmeren van numeriekenkanalen
1
Selecteer het puntkanaal (nummer en punt) of het numeriek kanaal met de toets "CH"
2
Op het puntkanaal: stel de gewenste parameters in via de "demo"-toets (S22) De HF-
ontsteking of lift arc-ontsteking kan niet in het geheugen opgeslagen worden.
Op het numeriek kanaal: Wil men de gebruikte parameters permanent opslagen, dan kan
dit via de "demo"-modus.
3
Start de cyclus door de branderschakelaar in te drukken. Als de cyclus de ingestelde las-
stroom bereikt, druk dan op "CH". De letter "P" zal in het display (P51) verschijnen. Laat
de branderschakelaar los.
4
Kies uw methode van starten (HF of lift arc); start het lassen; het programma wordt
opgeslagen als er in het display van het nagas gedurende 2 seconden 2 horizontale streepjes
zichtbaar zijn.
De parameters die het laatst zichtbaar waren in het display, worden automatisch opgeslagen,
zelfs als de primaire spanning wegvalt. Wordt de machine opnieuw ingeschakeld, dan zullen de
laatstgebruikte parameters verschijnen op het display.
Om kanalen te wissen, kiest men het kanaalnummer met de "CH"-toets; druk dan de 2
pijltjestoetsen tegelijk in. Alle indicatorlampjes lichten op en het programma is gewist. De
oorspronkelijke waarden worden zichtbaar.
4.
AFWIJKINGEN VAN DE DISPLAYS
De ingestelde lasstroom kan 2,5 % afwijken van de daadwerkelijk gebruikte lasstroom.
18 – PROTIG 410 / 0537
© KEMPPI OY
Advertenties
Inhoudsopgave
