Inhoudsopgave
Advertenties
3.2.3. Instellingen voor continu lassen
H22
H21
P21
P22
1
Selecteer de "demo-mode", "2-takt" en "continu lassen"
2
Stel de stroomsterkte in met de druktoetsen S29 of kies met de pijltjestoetsen H23 en stel de
stroomsterkte in met S28. De waarde kan afgelezen worden in het display P23.
3
Ga met de pijltjestoetesen S27 naar de voorgasinstelling en H21. Stel de gewenste tijdsuur
in met de druktoets S28 (+/-). De waarde wordt weergegeven in diplay P23.
4
Ga naar de upslope H24. Stel deze in met P22 (+/-)
5
Ga naar de downslope H24 en stel de tijd P24 in (+/-)
6
Ga naar nagastijd 25 en stel P25 in (+/-)
3.2.4. Instellingen voor gepulseerd TIG-lassen
H32 H31 H33 H34
1
Selecteer "TIG-lassen", "demo", "2-takt", en "pulsTIG"
2
Stel de lasstroom in zoals bij continu TIG-lassen.
De unit selecteert zelf de pulsparameters, zodat de bediening zeer eenvoudig is. Verandert men
de effectieve stroomsterkte, dan zullen de pulsstroom, basisstroom en cyclustijd zich aanpassen.
Met de pijltjestoetsen S27 kan men de pulsstroom (H31), pulsverhouding (H32), pulscyclus
(H33) en pauzetijd (H34). De ingestelde waarden kunnen afgelezen worden in display P31.
Tijdens de snelle cyclustijden 2, 4, 8 en 16 ms zijn de pulsveranderingen niet zichtbaar. Deze
snelle cycli zijn bijzonder effectief bij het lassen van dunne plaat omdat de boog bij toepassing
hiervan heel geconcentreerd is. Mede hierdoor kan de lassnelheid verhoogd worden.
16 – PROTIG 410 / 0537
H23
H24
P24
P25
H35
P31
H25
© KEMPPI OY
Advertenties
Inhoudsopgave
