Suunto D6i
3.25. Suunto RGBM
De ontwikkeling van Suunto's decompressiemodel begon al in de jaren 80 toen Suunto het
model van Bühlmann implementeerde gebaseerd op de M-waarden van Suunto SME. Sinds
die tijd hebben onderzoek en ontwikkeling geen moment stilgestaan en zijn deze nog steeds
in volle gang met bijdragen van zowel externe als interne experts.
Aan het einde van de jaren 90 implementeerde Suunto het RGBM (Reduced Gradient Bubble
Model)-model van Dr. Bruce Wienke als aanvulling op het eerdere model gebaseerd op M-
waarden. De eerste commerciële producten met deze functie waren de iconische Suunto
Vyper en de Suunto Stinger. Door deze producten kon de veiligheid van de duiker aanzienlijk
worden verbeterd, omdat hiermee een aantal duikomstandigheden buiten het bereik van de
modellen met alleen opgelost gas werden aangepakt door:
•
Doorlopende monitoring van meerdaagse duiken
Het berekenen van herhalingsduiken met korte tussenpozen
•
Te reageren op een duik die dieper ging dan de duik ervoor
•
Aanpassing aan snelle opstijgingen waarin een grote hoeveelheid microbelletjes ('stille
•
bellen') wordt opgebouwd
Het inbouwen van consistentie met daadwerkelijke natuurkundige wetten van gaskinetica
•
Het Suunto RGBM voorspelt zowel opgelost als vrij gas in het bloed en weefsel van duikers.
Dit is een enorme vooruitgang ten opzichte van de klassieke Haldane-modellen, die geen vrij
gas voorspellen. Het Suunto RGBM biedt aanvullende beveiliging door zich aan een aantal
situaties en duikprofielen aan te passen.
3.25.1. Veiligheid voor de duiker
Omdat alle decompressiemodellen zuiver theoretisch zijn en niet daadwerkelijk het lichaam
van de duiker kunnen controleren, kan geen enkel decompressiemodel garanderen dat er
geen DCS optreedt. Experimenten hebben aangetoond dat het lichaam zich tot op zekere
hoogte aanpast aan decompressie als iemand voortdurend en regelmatig duikt. Voor duikers
die voortdurend duiken en bereid zijn om een groter persoonlijk risico aan te gaan, zijn
persoonlijk aanpasbare instellingen beschikbaar.
LET OP: Gebruik altijd dezelfde instellingen voor persoonlijke- en hoogte-aanpassingen
voor de daadwerkelijke duik en voor het plannen ervan. Het verhogen van de instellingen
voor persoonlijke aanpassingen ten opzichte van de geplande instellingen, evenals het
verhogen van hoogte-aanpassingen, kan leiden tot langere decompressietijden en daardoor
tot de noodzaak van een groter volume aan benodigd gas. Er kan een tekort optreden aan
ademgas onder water als uw instellingen voor persoonlijke aanpassingen zijn veranderd
nadat het duikplan werd ingesteld.
3.25.2. Duiken op hoogte
De atmosferische druk in hoger gelegen omgevingen is lager dan op zeeniveau. Nadat u naar
een hoger gelegen omgeving bent gereisd, zal er meer stikstof in uw lichaam aanwezig zijn in
vergelijking met de bestaande, evenwichtige situatie op uw oorspronkelijke hoogte. Deze
'extra' stikstof wordt langzaam vrijgegeven en later zal dit evenwicht weer worden bereikt. Wij
raden u aan om te acclimatiseren op de nieuwe hoogte door tenminste drie uur te wachten
voordat u gaat duiken.
Voordat u op hoogte gaat duiken, moet u de hoogte-instellingen van uw duikcomputer
aanpassen zodat in de berekeningen met deze hoogte rekening gehouden wordt. De
38