GEVAAR
In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en
brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief.
Brand of explosie van brandstof kan brandwonden
of materiële schade veroorzaken.
•
Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een afgezette en
koude motor bijvullen. Eventueel gemorste
benzine opnemen.
•
Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstof tank tot 2,5 cm vanaf de onderkant
van de vulbuis. Deze ruimte in de tank is nodig
voor het uitzetten van de brandstof.
•
Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen
of vonken.
•
Bewaar de brandstof in schone, veilige en
goedgekeurde containers en zorg dat de dop op
zijn plaats blijft.
1
Figuur 5
1. Dop van brandstoftank
Het koelsysteem controleren
Verwijder dagelijks het vuil van de radiator en de
oliekoeler. Vaker reinigen bij extreem zanderige en
vuile omstandigheden.
Het koelsysteem bevat een oplossing die half uit
water, half uit permanente ethyleenglycol-antivries
bestaat. Controleer elke dag vóór het starten van de
motor het koelvloeistofpeil in de expansietank. De
capaciteit van het koelsysteem is 5,6 liter.
1.
Controleer het koelvloeistofpeil in de
expansietank. Het behoort tussen de markeringen
op de zijkant van de tank te staan.
VOORZICHTIG
Wanneer de motor heeft gelopen en de
radiatordop wordt verwijderd, kan er onder druk
staande hete koelvloeistof ontsnappen. Dit kan
brandwonden veroorzaken.
1. Expansietank
2.
Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert
u de dop van de expansietank en vult u het
systeem bij. NIET TE VOL VULLEN.
3.
Plaats de dop van de expansietank terug.
De hydraulische vloeistof
controleren
Het hydraulische systeem is ontworpen voor gebruik
met hoogwaardige reinigingsolie met onderhouds-
classificatie SF/CC of CD van het American
Petroleum Institute (API). De viscositeit van de olie—
gewicht—moet worden geselecteerd in overeen-
stemming met de verwachte omgevingstemperatuur.
14
1
1
Figuur 6