Ingangen configureren
Gebruik het menu Ingangen om module-ingangen te configureren. De
configureerbare opties worden in de onderstaande tabel weergegeven.
Tabel 19: Configureerbare opties voor ingangen
Optie
Invloed
Functie
U configureert als volgt ingangen:
1. Selecteer Syst.deel-instellingen in het hoofdmenu en selecteer vervolgens
Ingangen.
2. Selecteer het systeemdeel dat u wilt bekijken of druk op F1 (Ga naar) om een
systeemdeel op het systeemdeeladres te zoeken.
3. Selecteer de ingang die u wilt configureren, en configureer vervolgens, indien
gewenst, de velden Invloed en Functie.
Zie Tabel 20 op pagina 62 voor meer informatie over de
ingangsfunctionaliteit.
4. Druk op F1 (Opslaan) om uw wijzigingen op te slaan en naar het vorige
scherm terug te keren.
5. Als u geen andere configuratiewijzigingen moet doorvoeren, drukt u op
F1 (Toepassen) in het hoofd- of submenu om de wijzigingen in het systeem
toe te passen.
De configureerbare opties van de ingangsfunctionaliteit worden in onderstaande
tabel weergegeven. Alle ingangen kunnen voor de invloed Lokaal of Cluster
worden geconfigureerd.
ModuLaser Modulair Rookaanzuigdetectiesysteem Installatiehandleiding
Omschrijving
Hier stelt u in op welke wijze de ingang andere systeemdelen in het
systeem beïnvloedt.
Met de waarde Lokaal beïnvloedt de ingang alleen het plaatselijke
systeemdeel. Dit is de standaardwaarde.
Met de waarde Cluster geldt de geconfigureerde ingangsfunctionaliteit
voor alle modules in de cluster.
Configureert de functionaliteit. Zie Tabel 20 op pagina 62 voor meer
informatie.
Hoofdstuk 3: Configuratie een inbedrijfstelling
61