Hoofdstuk 2: Installatie
Ingangen aansluiten
Sluit externe ingangen aan op de I/P1- en I/P2-aansluitingen.
De ingangen worden bewaakt om geopende, geactiveerde en niet-geactiveerde
modi te detecteren. Voor de ingangen is een 15 kΩ eindelusweerstand vereist
(meegeleverd in de accessoireset).
In onderstaande tabel vindt u de algemene ingangsactiveringskenmerken. Voor
de activeringskenmerken met betrekking tot de bewaking van voedingsstoringen,
zie "Bewaking voor voedingsstoring aansluiten" op pagina 27.
Tabel 5: Algemene ingangsactiveringskenmerken
Status
Niet geactiveerd (nominaal)
Kortsluiting (geactiveerd)
Open circuit (bewakingsstoring)
Zie "Ingangen configureren" op pagina 61 voor de ingangsconfiguratieopties.
Uitgangen aansluiten
Sluit uitgangen aan op de O/P1-, O/P2- en O/P3-aansluitingen.
De uitgangen worden geactiveerd door een potentiaalvrij relaiscontact met
normaal geopende (NO), normaal gesloten (NC) en gemeenschappelijke (C)
aansluitingen.
Zie "Uitgangen configureren" op pagina 63 voor de uitgangsconfiguratieopties.
Voedingseenheid aansluiten
Waarschuwing:
zorg ervoor dat de geïnstalleerde voedingseenheid de
stroomverbruikvereisten van uw installatie dekt. In installaties met een hoog
stroomverbruik kunnen extra voedingseenheden nodig zijn.
Sluit de voedingseenheid aan op de PSU-aansluiting.
De module kan door elke willekeurige 24 VDC voedingseenheid met voldoende
capaciteit, die voldoet aan de installatievereisten uit EN 54-4, UL/cUL en FM,
worden gevoed.
Opmerking:
voor naleving van EN 54-20 moet de module door een
voedingseenheid die goedgekeurd is voor EN 54-4 worden gevoed.
Zie "Niet-gedistribueerd cluster aansluiten" op pagina 23, "Gedistribueerd cluster
aansluiten" op pagina 24 en "Hybride cluster aansluiten" op pagina 25 voor meer
informatie over de voedingsvereisten voor elk type cluster.
26
Activeringswaarde
(detectormodule)
15 kΩ ±10%
< 2,7 kΩ
> 34,1 kΩ
ModuLaser Modulair Rookaanzuigdetectiesysteem Installatiehandleiding
Activeringswaarde
(displaymodule)
15 kΩ ±10%
< 3,3 kΩ
> 470 kΩ