• Net- en, indien nodig, SSM-aansluiting overeenkomstig de klemmenbenaming uitvoe-
ren en kabels in het stekkeronderdeel plaatsen afb. 4d.
• Bovenste deel van de stekker, met de scharnierverbindingsstukken vooraan, in de
scharnieropeningen van het onderste deel hangen en dichtklappen(afb. 4e). Kabel-
schroefverbindingen openschroeven.
• Stekker aan de aansluitplaats van de regelmodule plaatsen en met behulp van een torx-
of sleufschroevendraaien vastschroeven (afb. 4f, pos. 2). De stekker wordt door het
aanschroeven op zijn eindpositie gebracht.
AANWIJZING: Module- en stekkeroppervlak moeten gelijk aan elkaar afsluiten.
De maximale contactbelasting is bereikt wanneer de stekker zich in eindpositie bevindt!
7.2.2 Toewijzing van de kabelschroefverbindingen
In de onderstaande tabel zijn de mogelijkheden beschreven met welke combinaties van
stroomkringen in een kabel aan de verschillende kabelschroefverbindingen kunnen worden
toegewezen. Daarbij moet DIN EN 60204-1 (VDE 0113, bl.1) in acht worden genomen:
• Par. 14.1.3 naar strekking: Geleiders van verschillende stroomkringen mogen tot
dezelfde meergeleiderkabel behoren als de isolatie van de hoogste in de kabel voor-
komende spanning voldoende is.
• Par. 4.4.2 naar strekking: Bij mogelijke functiebeperkingen door EMC moeten signaal-
leidingen met een lager niveau worden gescheiden van sterkstroomleidingen.
Draadaansluiting:
Kabeldiameter:
1.
Functie
Kabeltype
2.
Functie
Kabeltype
Tabel 7.2.2
GEVAAR! Levensgevaar door elektrische schok
Als de net- en SSM-leiding gemeenschappelijk in een 5-draads kabel worden geleid
(tab. 7.2.2, uitvoering 2), mag de SSM-kabel niet met lage veiligheidsspanning worden
gebruikt, aangezien er anders spanningsoverdrachten kunnen optreden.
7.2.3 Aansluiting van de wisselstroompomp aan een beschikbaar draaistroomnet
Netaansluiting 3~230 V:
L1, L2, L3 en PE aanwezig. Nulleider N ontbreekt.
De spanning tussen twee willekeurige fasen moet 230 V bedragen.
AANWIJZING: Er moet worden gezorgd dat tussen de fasen (L1-L2, L1-L3 of L2-L3) 230 V
aanwezig is!
Aan de klemmen L en N van de stekker moeten twee fasen (L1-L2, L1-L3 of L2-L3) wor-
den aangelegd.
Netaansluiting 3~400 V:
1. L1, L2, L3, PE en nulleider N aanwezig (afb. 5).
De spanning tussen de nulleider (N) en een willekeurige fase (L1, L2 of L3) moet 230 V
bedragen.
2
L1, L2, L3 en PE aanwezig. Nulleider N ontbreekt.
Voor de pomp moet een nettransformator (toebehoren) worden geschakeld voor het
beschikbaar maken van de aansluiting 1~230 V (L/N/PE).
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Yonos PARA High Flow
M20 (linker aansluiting)
8...10 mm
Netleiding
2
min. 3x1,5 mm
2
max. 3x2,5 mm
Netleiding en SSM
2
max. 5x1,5 mm
M20 (rechter aansluiting)
8...10 mm
SSM
2
min. 2x0,5 mm
2
max. 2x1,5 mm
Nederlands
13