Nederlands
8 Inbedrijfname
De gevarenaanwijzingen en waarschuwingen in de hoofdstukken 7, 8.5 en 9 moeten
beslist in acht worden genomen!
Voor de inbedrijfname van de pomp controleren, of deze vakkundig geïnstalleerd en aan-
gesloten zijn.
8.1
Vullen en ontluchten
AANWIJZING: Een onvolledige ontluchting veroorzaakt geluidsontwikkeling in de pomp
en de installatie.
Installatie deskundig vullen en ontluchten. De rotorruimte van de pomp wordt al na een korte
werkingstijd automatisch ontlucht. Kortstondige droogloop beschadigt de pomp niet.
AANWIJZING: Het pomphuis kan worden ontlucht door de pomp kortstondig op toeren-
talniveau 3 in te stellen (maximaal toerentalniveau).
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel en materiële schade!
Het losmaken van de motorkop of de flensverbinding / leidingkoppeling voor de ont-
luchting is niet toegestaan!
• Gevaar voor verbranding!
Vrijgekomen medium kan letsel en materiële schade veroorzaken.
• Gevaar voor verbranding bij aanraken van de pomp!
Afhankelijk van de bedrijfstoestand van de pomp resp. de installatie (mediumtempe-
ratuur) kan de gehele pomp zeer heet worden.
8.2
Bediening
WAARSCHUWING! Gevaar voor verbranding!
Afhankelijk van de bedrijfstoestand van de installatie kan de gehele pomp zeer heet
worden. Er bestaat gevaar voor brandwonden bij aanraking van de metalen oppervlak-
ken (bijvoorbeeld koelribben, motorhuis, pomphuis). De instelling op de regelmodule
kan tijdens het gebruik door het instellen van de bedieningsknop worden gewijzigd.
Daarbij geen hete oppervlakken aanraken.
De bediening van de pomp gebeurt door middel van de bedieningsknop (afb. 1a, pos. 1.3).
8.2.1 Instelling van het regelingstype en de opvoerhoogte
Door draaien aan de bedieningsknop wordt het regelingstype geselecteerd en de
gewenste opvoerhoogte of het toerentalniveau ingesteld.
Instelling van het regelingstype
Verschildruk variabel (p-v): Afb. 8
Links van de middelste stand wordt de pomp voor de regelmodus ∆p-v ingesteld.
Verschildruk constant (p-c): Afb. 9
Rechts van de middelste stand wordt de pomp voor de regelmodus ∆p-c ingesteld.
14
WILO SE 04/2015