1 Voor uw veiligheid
4
Om gevaren te voorkomen, moeten de op het instrument aange-
brachte veiligheidsmarkeringen en -instructies worden aangehouden
en moet de betekenis daarvan in deze handleiding worden nagele-
zen.
Dit meetsysteem gebruikt gammastraling. Houd daarom de instructies
betreffend stralingsbescherming in het hoofdstuk "Productbeschrij-
ving" aan. Alle werkzaamheden aan de stralingsbeschermingshouder
mogen alleen onder toezicht van een overeenkomstig opgeleide
stralingsbeveiligingsdeskundige worden uitgevoerd.
1.5
EU-conformiteit
Het instrument voldoet aan de wettelijke eisen uit de geldende
EU-richtlijnen. Met de CE-markering bevestigen wij de conformiteit
van het instrument met deze richtlijnen.
De EU-conformiteitsverklaring vindt u op onze homepage.
Elektromagnetische compatibiliteit
Instrumenten in vierdraads- of Ex-d-ia-uitvoering zijn bedoeld voor
gebruik in industriële omgeving. Daarbij moet rekening worden
gehouden met kabelgebonden en afgestraalde storingsgrootheden,
zoals gebruikelijk is bij een instrument klasse A conform EN 61326-1.
Wanneer het apparaat in een andere omgeving moet worden toe-
gepast, dan moet de elektromagnetische compatibiliteit met andere
instrumenten via daarvoor geschikte maatregelen worden gewaar-
borgd.
1.6
NAMUR-aanbevelingen
Namur is de belangenvereniging automatiseringstechniek binnen de
procesindustrie in Duitsland. De uitgegeven NAMUR-aanbevelingen
gelden als norm voor de veldinstrumentatie.
Het instrument voldoet aan de eisen van de volgende NAMUR-aan-
bevelingen:
•
NE 21 – elektromagnetische compatibiliteit van bedrijfsmaterieel
•
NE 43 – signaalniveau voor uitvalinformatie van meetversterkers
•
NE 53 – compatibiliteit van veldinstrumenten en aanwijs-/bedie-
ningscomponenten
•
NE 107 – Zelfbewaking en diagnose van veldinstrumenten
Zie voor meer informatie www.namur.de.
1.7
Veiligheidsconcept Bluetooth-bediening
De sensorbediening via Bluetooth is gebaseerd op een beveili-
gingsconcept met meerdere niveaus.
Authentificatie
Bij het begin van de Bluetooth-communicatie wordt een authentifi-
catie tussen de sensor en het bedieningsapparaat uitgevoerd via de
sensor-PIN. De sensor-PIN is onderdeel van de betreffende sensor
en moet in het bedieningsapparaat (smartphone/tablet) worden
ingevoerd. Ter verbetering van het bedieningscomfort wordt deze in
MINITRAC 31 • Profibus PA