Rijden op hellingen
Op hellingen rijden is een van de momenten
waarop het risico het grootst is dat de
bestuurder de controle verliest of dat de
machine kantelt, hetgeen kan leiden tot
ernstig letsel of overlijden. Alle hellingen
vragen om extra voorzichtigheid. Wanneer u
niet achteruit een helling op kunt of u onzeker
voelt, maai de helling dan niet.
Doe als volgt
•
Verwijder voorwerpen zoals stenen,
takken enz.
•
Kijk uit voor en vermijd te rijden over
greppels, gaten en bobbels. Op ongelijk
terrein kan de machine makkelijker kantelen.
Lang gras kan voorwerpen verbergen.
•
Maai van boven naar beneden, nooit van
zijkant naar zijkant.
•
Rijd gelijkmatig en langzaam. Gebruik
kleine bewegingen van de stuurhendels.
•
Wees extra voorzichtig met aanvullende apparatuur, wat de stabiliteit van de machine kan wijzigen.
•
Als de machine stopt bij het omhoog rijden, moet u de messen ontkoppelen en langzaam
achteruitrijden.
Niet doen:
•
Wijzig niet plotseling de snelheid of richting.
•
Gebruik de machine nooit op terrein dat meer dan 10° helt.
•
Maai niet vlakbij bermen, sloten of dijken. De machine kan plotseling rondspinnen wanneer een wiel
over de rand van een greppel of sloot komt of wanneer een rand inzakt.
•
Maai geen nat gras. Het is glad en de
banden kunnen grip verliezen zodat de
machine uitglijdt.
•
Probeer de machine niet te stabiliseren
door een voet op de grond te zetten.
•
Rijd niet vlakbij bermen of sloten
wanneer u de machine schoonmaakt.
•
Draai niet op hellingen tenzij het niet
anders kan, en doe dat dan langzaam en
indien mogelijk geleidelijk
hellingafwaarts.
•
Vermijd starten en stoppen op een
helling. Wanneer de banden gaan
slippen, zet u de messen uit en u rijdt
langzaam over de helling naar beneden.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maai van boven naar beneden, nooit van zijkant naar
zijkant
Wees extra voorzichtig bij het rijden op hellingen
6003-004
8011-519
9
Nederlands-