Controleren en afstellen van de bestu-
ringskabels
De besturing wordt geregeld met behulp van kabels.
Deze kunnen zich nadat de zitmaaier een tijd in
gebruik is geweest, uitrekken, hetgeen betekent dat
de afstelling van de besturing gewijzigd kan zijn.
De besturing wordt gecontroleerd en afgesteld op
de volgende manier:
1. Demonteer de frameplaat door de bouten los te
maken (2 stuks aan iedere kant).
2. Controleer hoe gespannen de besturingskabels
zijn door ze samen te klemmen bij de pijlen
volgens de afbeelding. De kabels moeten samen
kunnen worden geklemd zodat de afstand
tussen hen half zo groot wordt, zonder al te veel
kracht te gebruiken.
3. Indien nodig kunnen de kabels gespannen
worden door de stelmoeren aan iedere kant van
de stuurkrans aan te draaien. Span de kabels
niet te hard aan, ze moeten alleen tegen de
stuurkrans getrokken worden.
Hou de kabel tegen zodat deze niet ineen draait.
Als u alleen de ene kant spant, kan de
middenstand van het stuur wijzigen.
Controleer de kabelspanning volgens punt 2 na
de uitgevoerde afstelling.
ONDERHOUD
6008-008H
6008-009
6008-010
25
Nederlands –