Instaltest AT
2.3 Voorzorgsmaatregelen bij het opladen
Tijdens het opladen van nieuwe batterijcellen of cellen die langere tijd niet
zijn gebruikt (meer dan 3 maanden) kunnen onvoorspelbare chemische
processen ontstaan. Ni-MH en Ni-Cd cellen kunnen beïnvloed worden door
verschillende omstandigheden (soms wordt dit geheugeneffect genoemd).
Daardoor kan de bedrijfstijd van het instrument sterk worden verminderd bij
de eerste oplaad/ontlaadcycli.
Het wordt daarom aangeraden:
De batterij volledig op te laten (minstens 14 uur met ingebouwde oplader).
De batterij volledig te ontladen (kan worden gedaan door normaal met het
instrument te werken).
De oplaad/ontlaadcyclus minstens twee maal te herhalen (vier cycli
worden aanbevolen).
Bij het gebruik van externe intelligente batterijopladers wordt één volledige
oplaad/ontlaadcyclus automatisch uitgevoerd.
Na het uitvoeren van deze procedure is een normale batterijcapaciteit
hersteld. De bedrijfstijd van het instrument komt nu overeen met de
gegevens in de technische specificatie.
2.4 Communicatie
Op het instrument zijn twee communicatie-interfaces beschikbaar: USB of RS 232.
Opgeslagen gegevens overbrengen:
selecteert u de juiste communicatie-interface (USB / RS 232).
Zet de pc en het instrument aan.
Start het programma InstalLink.
pc en het instrument herkennen elkaar automatisch.
Gebruik het programma voor: downloaden data, wissen geheugen,
gebruikers data, rapporten voorbereiden en exporteren van data naar
spreadsheet.
Note:
Communicatie verzending snelheden:
RS 232 ................ 115200 baud
USB ..................... 256000 baud
Voordat de USB-interface wordt gebruikt moeten USB-
drivers op de pc worden geïnstalleerd. Zie de installatie-
instructies voor USB op de installatie-cd.
12
Algemene veiligheidsvoorschriften
TIP:
rev 001